Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bijschenken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijschenken (Nederlands) in het Spaans

bijschenken:

bijschenken werkwoord (schenk bij, schenkt bij, schonk bij, schonken bij, bijgeschonken)

  1. bijschenken (bijvullen; bijtanken)
    rellenar; volver a llenar; llenar; repostar

Conjugations for bijschenken:

o.t.t.
  1. schenk bij
  2. schenkt bij
  3. schenkt bij
  4. schenken bij
  5. schenken bij
  6. schenken bij
o.v.t.
  1. schonk bij
  2. schonk bij
  3. schonk bij
  4. schonken bij
  5. schonken bij
  6. schonken bij
v.t.t.
  1. heb bijgeschonken
  2. hebt bijgeschonken
  3. heeft bijgeschonken
  4. hebben bijgeschonken
  5. hebben bijgeschonken
  6. hebben bijgeschonken
v.v.t.
  1. had bijgeschonken
  2. had bijgeschonken
  3. had bijgeschonken
  4. hadden bijgeschonken
  5. hadden bijgeschonken
  6. hadden bijgeschonken
o.t.t.t.
  1. zal bijschenken
  2. zult bijschenken
  3. zal bijschenken
  4. zullen bijschenken
  5. zullen bijschenken
  6. zullen bijschenken
o.v.t.t.
  1. zou bijschenken
  2. zou bijschenken
  3. zou bijschenken
  4. zouden bijschenken
  5. zouden bijschenken
  6. zouden bijschenken
diversen
  1. schenk bij!
  2. schenkt bij!
  3. bijgeschonken
  4. bijschenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bijschenken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
llenar aanplempen; aanvullen; volplempen; volstorten; volstorting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
llenar bijschenken; bijtanken; bijvullen beslaan; bijvullen; farceren; opvullen; plomberen; ruimte innemen; volgieten; volgooien; volmaken; volplempen; volschenken; volstorten; volzetten; vullen
rellenar bijschenken; bijtanken; bijvullen bijvullen; dichtgooien; farceren; invullen; ophogen; opvullen; plomberen; volgieten; volgooien; volmaken; volplempen; volstorten; vullen
repostar bijschenken; bijtanken; bijvullen
volver a llenar bijschenken; bijtanken; bijvullen compleet maken; completeren; vervolledigen; volledig maken