Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. binnenvliegen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor binnenvliegen (Nederlands) in het Spaans

binnenvliegen:

binnenvliegen werkwoord (vlieg binnen, vliegt binnen, vloog binnen, vlogen binnen, binnengevlogen)

  1. binnenvliegen (binnenstormen)
    entrar; irrumpir en

Conjugations for binnenvliegen:

o.t.t.
  1. vlieg binnen
  2. vliegt binnen
  3. vliegt binnen
  4. vliegen binnen
  5. vliegen binnen
  6. vliegen binnen
o.v.t.
  1. vloog binnen
  2. vloog binnen
  3. vloog binnen
  4. vlogen binnen
  5. vlogen binnen
  6. vlogen binnen
v.t.t.
  1. ben binnengevlogen
  2. bent binnengevlogen
  3. is binnengevlogen
  4. zijn binnengevlogen
  5. zijn binnengevlogen
  6. zijn binnengevlogen
v.v.t.
  1. was binnengevlogen
  2. was binnengevlogen
  3. was binnengevlogen
  4. waren binnengevlogen
  5. waren binnengevlogen
  6. waren binnengevlogen
o.t.t.t.
  1. zal binnenvliegen
  2. zult binnenvliegen
  3. zal binnenvliegen
  4. zullen binnenvliegen
  5. zullen binnenvliegen
  6. zullen binnenvliegen
o.v.t.t.
  1. zou binnenvliegen
  2. zou binnenvliegen
  3. zou binnenvliegen
  4. zouden binnenvliegen
  5. zouden binnenvliegen
  6. zouden binnenvliegen
diversen
  1. vlieg binnen!
  2. vliegt binnen!
  3. binnengevlogen
  4. binnenvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor binnenvliegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entrar binnengaan
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entrar binnenstormen; binnenvliegen aankomen; aantreden; arriveren; betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenrijden; binnenstappen; binnentreden; doen in; doordringen; inbrengen; indoen; ingaan; inrijden; instoppen; penetreren; toetreden; zich toegang verschaffen
irrumpir en binnenstormen; binnenvliegen