Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. braam:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor braam (Nederlands) in het Spaans

braam:

braam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de braam (braambes)
    la zarzamorra; la zarza
    • zarzamorra [la ~] zelfstandig naamwoord
    • zarza [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor braam:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zarza braam; braambes braamstruik
zarzamorra braam; braambes

Verwante woorden van "braam":

  • bramen

Wiktionary: braam

braam
noun
  1. struik & 2. vrucht
  2. beschadiging op een (metaal)oppervlak

Cross Translation:
FromToVia
braam zarzamora blackberry — fruit
braam zarzamora Brombeere — Früchte tragender Strauch der Art Rubus fruticosus und ähnlicher Arten aus der Familie der Rosengewächse
braam mora BrombeereFrucht (Sammelsteinfrucht), die von Sträuchern der Art Rubus fruticosus und ähnlicher Arten (Familie Rosengewächse) hervorgebracht wird
braam zarzamora; mora mûre — Fruit du roncier
braam zarza roncearbuste épineux et rampant, de la famille des Rosacées qui pousse dans les haies et dans les bois et qui porter un fruit assez semblable à une petite mûre et appeler pour cette raison mûre sauvage.