Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. brandmerk:
  2. brandmerken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor brandmerk (Nederlands) in het Spaans

brandmerk:

brandmerk [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het brandmerk
    la marca; el estigma; el hierro
    • marca [la ~] zelfstandig naamwoord
    • estigma [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hierro [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor brandmerk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estigma brandmerk brandteken; keur; lakstempel; lakzegel; stigma; waarborg; wondteken van Christus
hierro brandmerk Ferro; ijzer; stigma; voorbeeld; wondteken van Christus
marca brandmerk beeldmerk; eigenschap; einde; eindpunt; eindstreep; finish; finishlijn; handelsmerk; herkenningsteken; kenmerk; kenteken; keurmerk; keurstempel; label; logo; markering; meet; merk; merknaam; merkteken; onderscheidingsteken; ontvangstbewijs; record; reçu; smet; stigma; vlag; vlek; wondteken van Christus

Verwante woorden van "brandmerk":


brandmerken:

brandmerken werkwoord (brandmerk, brandmerkt, brandmerkte, brandmerkten, gebrandmerkt)

  1. brandmerken (branden; markeren; inbranden; van stigma's voorzien)

Conjugations for brandmerken:

o.t.t.
  1. brandmerk
  2. brandmerkt
  3. brandmerkt
  4. brandmerken
  5. brandmerken
  6. brandmerken
o.v.t.
  1. brandmerkte
  2. brandmerkte
  3. brandmerkte
  4. brandmerkten
  5. brandmerkten
  6. brandmerkten
v.t.t.
  1. heb gebrandmerkt
  2. hebt gebrandmerkt
  3. heeft gebrandmerkt
  4. hebben gebrandmerkt
  5. hebben gebrandmerkt
  6. hebben gebrandmerkt
v.v.t.
  1. had gebrandmerkt
  2. had gebrandmerkt
  3. had gebrandmerkt
  4. hadden gebrandmerkt
  5. hadden gebrandmerkt
  6. hadden gebrandmerkt
o.t.t.t.
  1. zal brandmerken
  2. zult brandmerken
  3. zal brandmerken
  4. zullen brandmerken
  5. zullen brandmerken
  6. zullen brandmerken
o.v.t.t.
  1. zou brandmerken
  2. zou brandmerken
  3. zou brandmerken
  4. zouden brandmerken
  5. zouden brandmerken
  6. zouden brandmerken
en verder
  1. ben gebrandmerkt
  2. bent gebrandmerkt
  3. is gebrandmerkt
  4. zijn gebrandmerkt
  5. zijn gebrandmerkt
  6. zijn gebrandmerkt
diversen
  1. brandmerk!
  2. brandmerkt!
  3. gebrandmerkt
  4. brandmerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor brandmerken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estigmatizar branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien schandmerken; stigmatiseren

Verwante woorden van "brandmerken":