Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bridgen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bridgen (Nederlands) in het Spaans

bridgen:

bridgen werkwoord (bridge, bridget, bridgede, bridgden, gebridgd)

  1. bridgen

Conjugations for bridgen:

o.t.t.
  1. bridge
  2. bridget
  3. bridget
  4. bridgen
  5. bridgen
  6. bridgen
o.v.t.
  1. bridgde
  2. bridgde
  3. bridgede
  4. bridgden
  5. bridgden
  6. bridgden
v.t.t.
  1. heb gebridgd
  2. hebt gebridgd
  3. heeft gebridgd
  4. hebben gebridgd
  5. hebben gebridgd
  6. hebben gebridgd
v.v.t.
  1. had gebridgd
  2. had gebridgd
  3. had gebridgd
  4. hadden gebridgd
  5. hadden gebridgd
  6. hadden gebridgd
o.t.t.t.
  1. zal bridgen
  2. zult bridgen
  3. zal bridgen
  4. zullen bridgen
  5. zullen bridgen
  6. zullen bridgen
o.v.t.t.
  1. zou bridgen
  2. zou bridgen
  3. zou bridgen
  4. zouden bridgen
  5. zouden bridgen
  6. zouden bridgen
diversen
  1. bridge!
  2. gebridgd
  3. bridgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bridgen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jugar al bridge bridgen