Nederlands

Uitgebreide vertaling voor drukte (Nederlands) in het Spaans

drukte:

drukte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de drukte (toeloop; toevloed; gedrang)
    el jaleo; la agitación; el hormiguero; el ajetreo; el barullo; el alboroto; la animación; la aglomeración; la concurrencia; la apreturas
  2. de drukte (grote menigte; veel mensen; toeloop)
    el gentío; la multitud
    • gentío [el ~] zelfstandig naamwoord
    • multitud [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. de drukte (krakeel; heisa)
    el ajetreo; el lío; la disputa; la riña; el follón
    • ajetreo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • lío [el ~] zelfstandig naamwoord
    • disputa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • riña [la ~] zelfstandig naamwoord
    • follón [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. de drukte (kouwe drukte)
    el mucho ruido por tan poca cosa; la insignificancia
  5. de drukte (kouwe drukte; ophef; rumoer)
    la pamplinas
  6. de drukte (gedoe; omhaal)
    el fárrago; el garabato; el lío; la agitación; el barullo; el jaleo; el ajetreo
    • fárrago [el ~] zelfstandig naamwoord
    • garabato [el ~] zelfstandig naamwoord
    • lío [el ~] zelfstandig naamwoord
    • agitación [la ~] zelfstandig naamwoord
    • barullo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • jaleo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • ajetreo [el ~] zelfstandig naamwoord
  7. de drukte (teveel aan bezigheden)
    el trajín; el mucho trabajo
  8. de drukte (tumult; pandemonium; opschudding; )
    el alboroto
  9. de drukte (levendigheid; vrolijkheid; opgewektheid)
    la viveza; la agilidad
    • viveza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • agilidad [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor drukte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agilidad drukte; levendigheid; opgewektheid; vrolijkheid behendigheid; beweeglijkheid; gezwindheid; handigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; kwiekheid; lenigheid; levendigheid; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; soepelheid; souplesse; tempo; truc; vaart; vlotheid; vlugheid
agitación drukte; gedoe; gedrang; omhaal; toeloop; toevloed agitatie; beroering; deining; gedraaf; gehaast; geharrewar; gehol; gejaag; gejaagdheid; gejacht; gejakker; gewoel; herrie; kabaal; lawaai; leven; ongedurigheid; onrust; onrustigheid; ophef; oproer; opruiing; opschudding; opstand; opstootje; opzien; rel; rep; roerigheid; rumoer; schommeling; sensatie; spektakel; stress; turbulentie; verwarring; volksoproer; vuistgevecht; werveling; wiegeling; zeegang
aglomeración drukte; gedrang; toeloop; toevloed agglomeratie; herrie; kabaal; lawaai; leven; opeenhoping; opstopping; opstuwing; rumoer; spektakel; verstopping
ajetreo drukte; gedoe; gedrang; heisa; krakeel; omhaal; toeloop; toevloed gedraaf; gehaast; gehol; gejaag; gejacht; gejakker; getob; rompslomp; veel gedoe
alboroto beroering; drukte; gedrang; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; toeloop; toevloed; tumult burengerucht; burenoverlast; deining; gebrul; gebulder; gedruis; geharrewar; gekrijs; geluid; geschreeuw; misbaar; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; ordeverstoring; rel; rumoer; rustverstoring; schommeling; sensatie; stampei; stennis; tamtam; tumult; verwarring; volksoproer; vuistgevecht; wiegeling; zeegang
animación drukte; gedrang; toeloop; toevloed aanmoediging; aansporen; aansporing; amusement; animatie; bemoediging; bevlogenheid; bezieling; blijheid; blijmoedigheid; enthousiasme; geestdrift; hupsheid; jolijt; jool; keet; keurigheid; levendigheid; lol; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; opgewektheid; opwekking; ordelijkheid; plezier; pretmakerij; steun; stimulans; stimulering; uitgelatenheid; verlevendiging; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vrolijkheid
apreturas drukte; gedrang; toeloop; toevloed hectiek
barullo drukte; gedoe; gedrang; omhaal; toeloop; toevloed donderslagen; gedonder; gedonderjaag; geravot; gestoei; heisa; herrie; kabaal; lawaai; leven; luidruchtigheid; oploop; rumoer; soepzootje; spektakel; stoeierij; stoeipartij; toestand
concurrencia drukte; gedrang; toeloop; toevloed samenloop
disputa drukte; heisa; krakeel argument; debat; discussie; dispuut; feit; gebakkelei; gebeurtenis; gedachtenverandering; gedachtewisseling; gehakketak; gekibbel; gekif; gekijf; gekrakeel; geruzie; geschil; gesprek; handgemeen; incident; kwestie; onenigheid; probleem; redestrijd; redetwist; ruzie; schermutseling; twist; twistgesprek; voorval; vraagstuk; woordenstrijd; woordenwisseling
follón drukte; heisa; krakeel gedonderjaag; gedram; geharrewar; gemekker; geravot; gestoei; gezanik; gezeur; stoeierij; stoeipartij
fárrago drukte; gedoe; omhaal gemekker; getob; gezanik; gezeur
garabato drukte; gedoe; omhaal ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
gentío drukte; grote menigte; toeloop; veel mensen
hormiguero drukte; gedrang; toeloop; toevloed hectiek
insignificancia drukte; kouwe drukte bagatel; beetje; dingetje; doofstomheid; futiliteit; geesteloosheid; kinderlijkheid; kleinigheid; naïveteit; naïviteit; niemendalletje; niet geldig zijn; nietigheid; onbelangrijk iets; onbenulligheid; onnozelheid; onwetendheid; peulenschil; simpelheid; stomheid; stompzinnigheid; wissewasje
jaleo drukte; gedoe; gedrang; omhaal; toeloop; toevloed gedram; geharrewar; geluid; getob; gezanik; gezeur; hinder; last; moeite; overlast; rommelig gedoe; rumoer; soesa
lío drukte; gedoe; heisa; krakeel; omhaal affaire; bos; bundel; complicatie; geharrewar; heisa; intrige; liaison; liefdesrelatie; plot; probleem; relatie; rottigheid; scharrelpartijtje; toestand; verhouding; verwikkeling; vrijage
mucho ruido por tan poca cosa drukte; kouwe drukte
mucho trabajo drukte; teveel aan bezigheden
multitud drukte; grote menigte; toeloop; veel mensen aardig wat; bende; berg; drom; groep mensen; hoop; horde; kluit; kudde; massa; menigte; mensenmassa; optocht; processie; schaar; schare; staatsie; stoet; troep
pamplinas drukte; kouwe drukte; ophef; rumoer
riña drukte; heisa; krakeel gebakkelei; gehakketak; geharrewar; gekibbel; gekif; gekijf; gekrakeel; gelazer; geruzie; narigheid; trammelant; vechtpartij
trajín drukte; teveel aan bezigheden gechicaneer; geharrewar; geploeter; gesleep; gesleur; getob; gezwoeg
viveza drukte; levendigheid; opgewektheid; vrolijkheid beweeglijkheid; geslepenheid; gewiekstheid; levendigheid; slimheid; slimmigheid; spitsvondigheid

Wiktionary: drukte


Cross Translation:
FromToVia
drukte alboroto; barullo; algazara; jaleo hoo-ha — a fuss, commotion, uproar
drukte muchedumbre; gentío throng — group of people

drukte vorm van drukken:

drukken werkwoord (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)

  1. drukken (knellen)
    apretar

Conjugations for drukken:

o.t.t.
  1. druk
  2. drukt
  3. drukt
  4. drukken
  5. drukken
  6. drukken
o.v.t.
  1. drukte
  2. drukte
  3. drukte
  4. drukten
  5. drukten
  6. drukten
v.t.t.
  1. heb gedrukt
  2. hebt gedrukt
  3. heeft gedrukt
  4. hebben gedrukt
  5. hebben gedrukt
  6. hebben gedrukt
v.v.t.
  1. had gedrukt
  2. had gedrukt
  3. had gedrukt
  4. hadden gedrukt
  5. hadden gedrukt
  6. hadden gedrukt
o.t.t.t.
  1. zal drukken
  2. zult drukken
  3. zal drukken
  4. zullen drukken
  5. zullen drukken
  6. zullen drukken
o.v.t.t.
  1. zou drukken
  2. zou drukken
  3. zou drukken
  4. zouden drukken
  5. zouden drukken
  6. zouden drukken
diversen
  1. druk!
  2. drukt!
  3. gedrukt
  4. drukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

drukken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het drukken (afdrukken)
    la imprimir; la tirar
    • imprimir [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tirar [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor drukken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apretar aanschroeven; afklemmen; afknijpen; vastschroeven
imprimir afdrukken; drukken
tirar afdrukken; drukken weggooien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apretar drukken; knellen aandrukken; afklemmen; afknellen; afknijpen; bedenken; comprimeren; fantaseren; indrukken; induwen; ineen duwen; knellen; met gespannen voorwerp omsluiten; nijpen; omspannen; overspannen; persen; proppen; samenballen; samendrukken; samenpersen; schroeven; strak zitten; uitdenken; vastdrukken; vastknijpen; verdichten; verzinnen; voorwenden
imprimir boekdrukken; graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen; prenten; printen
tirar afdanken; afdrukken; afschieten; afsmijten; afvuren; afwerpen; binnenwerpen; ecarteren; keilen; naar beneden gooien; neergooien; omduwen; omstoten; omverrukken; omverstoten; op de grond gooien; opspannen; schieten; schoten lossen; smijten; spannen; tevoorschijn trekken; trekker overhalen; vuren; weggooien; wegsmijten
- poepen

Verwante woorden van "drukken":


Synoniemen voor "drukken":

  • poepen

Verwante definities voor "drukken":

  1. er (met kracht) op duwen1
    • Milo drukt op de knop1
  2. er een of meer exemplaren van maken1
    • het boek wordt gedrukt1
  3. niet doen wat je moet doen1
    • hij drukt zich altijd bij vervelende karweitjes1
  4. onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen1
    • hij zat net te drukken toen de telefoon ging1

Wiktionary: drukken


Cross Translation:
FromToVia
drukken prensar; presionar; oprimir press — to apply pressure
drukken imprimir print — to copy something on a surface, especially by machine
drukken exprimir; apretar squeeze — to apply pressure to from two or more sides at once
drukken imprimir; estampar imprimerfaire ou laisser une empreinte sur quelque chose, y marquer des traits, une figure.
drukken urgir; apremiar; apretar; presionar; insistir; acelerar; activar; adelantar; apresurar presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.
drukken apretar serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).

Verwante vertalingen van drukte