Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. elf:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor elf (Nederlands) in het Spaans

elf:

elf [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de elf (elfje)
    el silfo; el hada; el elfo
    • silfo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hada [el ~] zelfstandig naamwoord
    • elfo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de elf (elftal)
    el equipo de fútbol

elf bijvoeglijk naamwoord

  1. elf
    once
    • once bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor elf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elfo elf; elfje
equipo de fútbol elf; elftal elftal; voetbalelftal
hada elf; elfje fee; toverfee
silfo elf; elfje
- fee; kabouter; nachtelfje
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
once elf

Verwante woorden van "elf":

  • elfen, elven

Wiktionary: elf


Cross Translation:
FromToVia
elf once eleven — the cardinal number occurring after ten and before twelve
elf duende; elfo elf — a magical being
elf elfo elfe — Génie de l’air
elf duende; trasgo; genio; elfo lutin — fanta|fr Petit démon ou esprit follet qui vient la nuit tourmenter les vivants.

Verwante vertalingen van elf