Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. erbij zijn:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor erbij zijn (Nederlands) in het Spaans

erbij zijn:

erbij zijn werkwoord (ben erbij, bent erbij, is erbij, was erbij, waren erbij, erbij geweest)

  1. erbij zijn (tegenwoordig zijn)
    estar; asistir; estar presente

Conjugations for erbij zijn:

o.t.t.
  1. ben erbij
  2. bent erbij
  3. is erbij
  4. zijn erbij
  5. zijn erbij
  6. zijn erbij
o.v.t.
  1. was erbij
  2. was erbij
  3. was erbij
  4. waren erbij
  5. waren erbij
  6. waren erbij
v.t.t.
  1. ben erbij geweest
  2. bent erbij geweest
  3. is erbij geweest
  4. zijn erbij geweest
  5. zijn erbij geweest
  6. zijn erbij geweest
v.v.t.
  1. was erbij geweest
  2. was erbij geweest
  3. was erbij geweest
  4. waren erbij geweest
  5. waren erbij geweest
  6. waren erbij geweest
o.t.t.t.
  1. zal erbij zijn
  2. zult erbij zijn
  3. zal erbij zijn
  4. zullen erbij zijn
  5. zullen erbij zijn
  6. zullen erbij zijn
o.v.t.t.
  1. zou erbij zijn
  2. zou erbij zijn
  3. zou erbij zijn
  4. zouden erbij zijn
  5. zouden erbij zijn
  6. zouden erbij zijn
diversen
  1. ben erbij!
  2. bent erbij!
  3. erbij geweest
  4. erbij zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor erbij zijn:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
asistir erbij zijn; tegenwoordig zijn assisteren; bijspringen; bijstaan; handreiken; helpen; iemand vervangen; iets in te brengen hebben; inbrengen; meehelpen; ondersteunen; seconderen; verplegen; verzorgen; weldoen
estar erbij zijn; tegenwoordig zijn aanwezig zijn; er zijn; ergens zijn; gelegen zijn; liggen; uithangen; zich bevinden; zich ophouden; zijn
estar presente erbij zijn; tegenwoordig zijn aanwezig zijn; bekijken; bijwonen; er zijn; gadeslaan; gewaarworden; horen; merken; observeren; signaleren; voelen; waarnemen; zien

Verwante vertalingen van erbij zijn