Nederlands

Uitgebreide vertaling voor flessen (Nederlands) in het Spaans

flessen:

flessen werkwoord (fles, flest, fleste, flesten, geflest)

  1. flessen (bedrogen worden; afzetten; oplichten)

Conjugations for flessen:

o.t.t.
  1. fles
  2. flest
  3. flest
  4. flessen
  5. flessen
  6. flessen
o.v.t.
  1. fleste
  2. fleste
  3. fleste
  4. flesten
  5. flesten
  6. flesten
v.t.t.
  1. heb geflest
  2. hebt geflest
  3. heeft geflest
  4. hebben geflest
  5. hebben geflest
  6. hebben geflest
v.v.t.
  1. had geflest
  2. had geflest
  3. had geflest
  4. hadden geflest
  5. hadden geflest
  6. hadden geflest
o.t.t.t.
  1. zal flessen
  2. zult flessen
  3. zal flessen
  4. zullen flessen
  5. zullen flessen
  6. zullen flessen
o.v.t.t.
  1. zou flessen
  2. zou flessen
  3. zou flessen
  4. zouden flessen
  5. zouden flessen
  6. zouden flessen
en verder
  1. ben geflest
  2. bent geflest
  3. is geflest
  4. zijn geflest
  5. zijn geflest
  6. zijn geflest
diversen
  1. fles!
  2. flest!
  3. geflest
  4. flessend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor flessen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defraudar afzetten; bedrogen worden; flessen; oplichten achterhouden; achteroverdrukken; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; beschamen; besodemieteren; bezwendelen; gappen; inpikken; jatten; misleiden; neppen; ontvreemden; oplichten; pikken; stelen; teleurstellen; verdonkeremanen; verduisteren; vertrouwen schenden; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken; zwendelen
engañar afzetten; bedrogen worden; flessen; oplichten aanpakken; afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; belazeren; besodemieteren; buitmaken; foppen; grijpen; in de maling nemen; misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; te pakken nemen; tillen; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verneuken; voor de gek houden; wijsmaken; zwendelen
quedar defraudado afzetten; bedrogen worden; flessen; oplichten

Verwante woorden van "flessen":


flessen vorm van fles:

fles [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de fles (wijnfles)
    la botella de vino; el botellín; el biberón

Vertaal Matrix voor fles:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
biberón fles; wijnfles zuigfles
botella de vino fles; wijnfles
botellín fles; wijnfles fiool; flacon; flesje; pijpje

Verwante woorden van "fles":


Verwante definities voor "fles":

  1. hol voorwerp met brede buik, meestal van glas1
    • ik heb een fles wijn gekocht1

Wiktionary: fles


Cross Translation:
FromToVia
fles botella; frasco bottle — contents of such a container
fles frasco; botella bottle — container used for holding liquids
fles biberón; bibi; chupón; mamadera; mamila; pacha; tetero; pomo de leche; pepe bottle — container with a rubber nipple used for giving liquids to infants
fles botella Flasche — ein Gefäß zur Aufbewahrung und zum Transport von Flüssigkeiten oder auch Gasen mit charakteristischer bauchiger, zylindrischer, quaderförmiger oder ähnlicher Form (mit Hals) aus verschiedenem Material wie Glas, Plastik, Metall, Keramik
fles caja; estuche; jarro; olla; cajón; transbordador bac — Traductions à trier suivant le sens
fles caja; estuche; jarro; olla; tina; cuba; artesa baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
fles botella bouteille — Récipient destiné à contenir un liquide