Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. franco:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor franco (Nederlands) in het Spaans

franco:

franco bijvoeglijk naamwoord

  1. franco (vrachtvrij)
    franco a domicilio; franco

Vertaal Matrix voor franco:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
franco franc; frank
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
franco franco; vrachtvrij eerlijk; fideel; frank; gratis; kosteloos; onbelemmerd; onbevangen; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverholen; onverhuld; open; openhartig; oprecht; pro deo; rechttoe; rondborstig; ronduit; trouwhartig; volmondig; voor niets; vrij; vrijelijk; vrijuit; zonder kosten
franco a domicilio franco; vrachtvrij