Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gebrek hebben (Nederlands) in het Spaans

gebrek hebben:

gebrek hebben werkwoord (heb gebrek, hebt gebrek, heeft gebrek, had gebrek, hadden gebrek, gebrek gehad)

  1. gebrek hebben

Conjugations for gebrek hebben:

o.t.t.
  1. heb gebrek
  2. hebt gebrek
  3. heeft gebrek
  4. hebben gebrek
  5. hebben gebrek
  6. hebben gebrek
o.v.t.
  1. had gebrek
  2. had gebrek
  3. had gebrek
  4. hadden gebrek
  5. hadden gebrek
  6. hadden gebrek
v.t.t.
  1. heb gebrek gehad
  2. hebt gebrek gehad
  3. heeft gebrek gehad
  4. hebben gebrek gehad
  5. hebben gebrek gehad
  6. hebben gebrek gehad
v.v.t.
  1. had gebrek gehad
  2. had gebrek gehad
  3. had gebrek gehad
  4. hadden gebrek gehad
  5. hadden gebrek gehad
  6. hadden gebrek gehad
o.t.t.t.
  1. zal gebrek hebben
  2. zult gebrek hebben
  3. zal gebrek hebben
  4. zullen gebrek hebben
  5. zullen gebrek hebben
  6. zullen gebrek hebben
o.v.t.t.
  1. zou gebrek hebben
  2. zou gebrek hebben
  3. zou gebrek hebben
  4. zouden gebrek hebben
  5. zouden gebrek hebben
  6. zouden gebrek hebben
diversen
  1. heb gebrek!
  2. gebrek gehad
  3. gebrek hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gebrek hebben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrancar aanslingeren; aanzwengelen; afdwingen; afrukken; losrukken; ontwringen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acuciar gebrek hebben aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; nijpen; oppoken; opstoken; poken; stoken; vastknijpen
arrancar gebrek hebben aandrijven; aansporen; aanvangen; afbedelen; afrukken; afscheuren; aftrekken; beginnen; ergens uitscheuren; iem. afdwingen; iemand van de plaats dringen; in werking stellen; inluiden; loskrijgen; losmaken; losrukken; losscheuren; lostornen; lostrekken; neerhalen; neersabelen; nijpen; ontrukken; onttrekken; ontworstelen; ontwringen; open krijgen; openkrijgen; opkrikken; opstarten; opwekken; prikkelen; rooien; starten; stimuleren; tornen; uithalen; uitrukken; uitscheuren; uittrekken; van het lijf trekken; van start gaan; verdringen; wegrukken; zich door te worstelen bevrijden
carecer de gebrek hebben lijden onder; nijpen
echar en falta gebrek hebben
echar en falta de gebrek hebben lijden onder; nijpen
estar acostados en posición curva gebrek hebben
matarse trabajando gebrek hebben aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; kromliggen; nijpen; pezen; sloven
tener en falta gebrek hebben
tener en falta de gebrek hebben nijpen
tener escasez gebrek hebben
tener escasez de gebrek hebben nijpen

Verwante vertalingen van gebrek hebben