Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. geliefkoosd:
  2. liefkozen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geliefkoosd (Nederlands) in het Spaans

geliefkoosd:

geliefkoosd bijvoeglijk naamwoord

  1. geliefkoosd (gestreeld uit liefde)
    acariciado

Vertaal Matrix voor geliefkoosd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acariciado geliefkoosd; gestreeld uit liefde

Wiktionary: geliefkoosd


Cross Translation:
FromToVia
geliefkoosd favorito favori — Qui est l’objet de faveur, d’une préférence marquée.

liefkozen:

liefkozen werkwoord (liefkoos, liefkoost, liefkoosde, liefkoosden, geliefkoosd)

  1. liefkozen (knuffelen)
  2. liefkozen (vrijen; de liefde bedrijven; minnen; minnekozen; beminnen)
    acostarse; hacer el amor; coser

Conjugations for liefkozen:

o.t.t.
  1. liefkoos
  2. liefkoost
  3. liefkoost
  4. liefkozen
  5. liefkozen
  6. liefkozen
o.v.t.
  1. liefkoosde
  2. liefkoosde
  3. liefkoosde
  4. liefkoosden
  5. liefkoosden
  6. liefkoosden
v.t.t.
  1. heb geliefkoosd
  2. hebt geliefkoosd
  3. heeft geliefkoosd
  4. hebben geliefkoosd
  5. hebben geliefkoosd
  6. hebben geliefkoosd
v.v.t.
  1. had geliefkoosd
  2. had geliefkoosd
  3. had geliefkoosd
  4. hadden geliefkoosd
  5. hadden geliefkoosd
  6. hadden geliefkoosd
o.t.t.t.
  1. zal liefkozen
  2. zult liefkozen
  3. zal liefkozen
  4. zullen liefkozen
  5. zullen liefkozen
  6. zullen liefkozen
o.v.t.t.
  1. zou liefkozen
  2. zou liefkozen
  3. zou liefkozen
  4. zouden liefkozen
  5. zouden liefkozen
  6. zouden liefkozen
en verder
  1. ben geliefkoosd
  2. bent geliefkoosd
  3. is geliefkoosd
  4. zijn geliefkoosd
  5. zijn geliefkoosd
  6. zijn geliefkoosd
diversen
  1. liefkoos!
  2. liefkoost!
  3. geliefkoosd
  4. liefkozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor liefkozen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrazar knuffelen; liefkozen bijsluiten; bijvoegen; insluiten; knuffen; kozen; kroelen met iemand; omarmen; omhelzen; omstrengelen; omtrekken; toevoegen; zich omdraaien
acostarse beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
coser beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen doorstikken; hechten; innaaien; naaien; opnaaien; opstikken; stikken; vastnaaien
hacer cariño knuffelen; liefkozen knuffen; kozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen
hacer el amor beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen de liefde bedrijven
regalonear knuffelen; liefkozen inschikken
tumbar suavemente knuffelen; liefkozen vlijen

Wiktionary: liefkozen


Cross Translation:
FromToVia
liefkozen acariciar caress — touch or kiss lovingly
liefkozen acariciar fondle — to fondle
liefkozen acariciar; hacer caricias; papachar liebkosenstreicheln, zu jemanden zärtlich sein