Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. gelijkstaan:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gelijkstaan (Nederlands) in het Spaans

gelijkstaan:

gelijkstaan werkwoord (sta gelijk, staat gelijk, stond gelijk, stonden gelijk, gelijk gestaan)

  1. gelijkstaan
    empatar

Conjugations for gelijkstaan:

o.t.t.
  1. sta gelijk
  2. staat gelijk
  3. staat gelijk
  4. staan gelijk
  5. staan gelijk
  6. staan gelijk
o.v.t.
  1. stond gelijk
  2. stond gelijk
  3. stond gelijk
  4. stonden gelijk
  5. stonden gelijk
  6. stonden gelijk
v.t.t.
  1. heb gelijk gestaan
  2. hebt gelijk gestaan
  3. heeft gelijk gestaan
  4. hebben gelijk gestaan
  5. hebben gelijk gestaan
  6. hebben gelijk gestaan
v.v.t.
  1. had gelijk gestaan
  2. had gelijk gestaan
  3. had gelijk gestaan
  4. hadden gelijk gestaan
  5. hadden gelijk gestaan
  6. hadden gelijk gestaan
o.t.t.t.
  1. zal gelijkstaan
  2. zult gelijkstaan
  3. zal gelijkstaan
  4. zullen gelijkstaan
  5. zullen gelijkstaan
  6. zullen gelijkstaan
o.v.t.t.
  1. zou gelijkstaan
  2. zou gelijkstaan
  3. zou gelijkstaan
  4. zouden gelijkstaan
  5. zouden gelijkstaan
  6. zouden gelijkstaan
diversen
  1. sta gelijk!
  2. staat gelijk!
  3. gelijk gestaan
  4. gelijk staand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gelijkstaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
empatar gelijkstaan ermee uitscheiden; gelijkspelen; opgeven; ophouden; quitte spelen; staken; stoppen; uitscheiden