Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. gezond maken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gezond maken (Nederlands) in het Spaans

gezond maken:

gezond maken werkwoord (maak gezond, maakt gezond, maakte gezond, maakten gezond, gezond gemaakt)

  1. gezond maken
    restablecerse; sanar; curarse; ponerse bueno; curar; reparar; encubrir; cicatrizar; sanear

Conjugations for gezond maken:

o.t.t.
  1. maak gezond
  2. maakt gezond
  3. maakt gezond
  4. maaken gezond
  5. maaken gezond
  6. maaken gezond
o.v.t.
  1. maakte gezond
  2. maakte gezond
  3. maakte gezond
  4. maakten gezond
  5. maakten gezond
  6. maakten gezond
v.t.t.
  1. heb gezond gemaakt
  2. hebt gezond gemaakt
  3. heeft gezond gemaakt
  4. hebben gezond gemaakt
  5. hebben gezond gemaakt
  6. hebben gezond gemaakt
v.v.t.
  1. had gezond gemaakt
  2. had gezond gemaakt
  3. had gezond gemaakt
  4. hadden gezond gemaakt
  5. hadden gezond gemaakt
  6. hadden gezond gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal gezond maken
  2. zult gezond maken
  3. zal gezond maken
  4. zullen gezond maken
  5. zullen gezond maken
  6. zullen gezond maken
o.v.t.t.
  1. zou gezond maken
  2. zou gezond maken
  3. zou gezond maken
  4. zouden gezond maken
  5. zouden gezond maken
  6. zouden gezond maken
en verder
  1. ben gezond gemaakt
  2. bent gezond gemaakt
  3. is gezond gemaakt
  4. zijn gezond gemaakt
  5. zijn gezond gemaakt
  6. zijn gezond gemaakt
diversen
  1. maak gezond!
  2. maakt gezond!
  3. gezond gemaakt
  4. gezond makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gezond maken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cicatrizar gezond maken vergroeien
curar gezond maken cureren; genezen
curarse gezond maken beteren; cureren; genezen; leven beteren
encubrir gezond maken achterhouden; afdekken; afschermen; afschutten; bagatelliseren; bedekken; bemantelen; beschermen; beschutten; camoufleren; gestolen goed verkopen; helen; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; verbloemen; vergoelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verzwijgen
ponerse bueno gezond maken beteren; cureren; genezen; gezond worden; helen
reparar gezond maken afwisselen; beteren; bijwerken; corrigeren; fiksen; goed gaan; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herstructureren; herzien; het goed maken; hotfix; hotfixpakket; in het leven roepen; maken; rechtzetten; rectificeren; renoveren; repareren; restaureren; scheppen; tot stand brengen; veranderen; verbeteren; vernieuwen; verstellen; verwisselen; voor elkaar krijgen; wijzigen
restablecerse gezond maken beteren; cureren; genezen; genezen van ziekte; gezond worden; helen; heroveren; herstellen; hervinden; leven beteren; opkikkeren; opknappen; repareren; restaureren; revalideren; terugvinden; vernieuwen
sanar gezond maken cureren; genezen; opfrissen; opknappen; renoveren; restaureren; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen
sanear gezond maken hernieuwen; herstellen; herstructureren; renoveren; saneren; verbeteren; vernieuwen

Verwante vertalingen van gezond maken