Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. goedgekeurd:
  2. goedkeuren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor goedgekeurd (Nederlands) in het Spaans

goedgekeurd:

goedgekeurd bijvoeglijk naamwoord

  1. goedgekeurd (aanvaard; geaccepteerd; accoord; aangenomen)
    aceptado; convenido; lícito; aprobado; admisible; permitido; permisible; tolerable

Vertaal Matrix voor goedgekeurd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aceptado aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; goedgekeurd courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon
admisible aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; goedgekeurd aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; geoorloofd; gepermitteerd; ontvankelijk; openstaand; plausibel; toegelaten; toegestaan; vatbaar; veroorloofd; waarschijnlijk
aprobado aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; goedgekeurd geslaagd; succesvol
convenido aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; goedgekeurd
lícito aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; goedgekeurd billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig
permisible aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; goedgekeurd geoorloofd; gepermitteerd; toegelaten; toegestaan; veroorloofd
permitido aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; goedgekeurd gedoogd; geoorloofd; gepermitteerd; toegelaten; toegestaan; veroorloofd
tolerable aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; goedgekeurd duldbaar; gedoogbaar; licht verteerbaar; toelaatbaar; tolerabel; tolereerbaar; verdraaglijk; verteerbaar

Verwante woorden van "goedgekeurd":

  • goedgekeurde

goedkeuren:

goedkeuren werkwoord (keur goed, keurt goed, keurde goed, keurden goed, goedgekeurd)

  1. goedkeuren (billijken)
    aceptar; aprobar; admitir; consentir
  2. goedkeuren (bekrachtigen; bevestigen; homologeren; bezegelen)
    afirmar
  3. goedkeuren (autoriseren; toestaan; permitteren; fiatteren; goedvinden)
    autorizar; aprobar
  4. goedkeuren (toestaan; laten; permitteren; )
    conceder; autorizar
  5. goedkeuren (fiatteren; goedvinden; toestemming verlenen; autoriseren)
    consentir; aprobar; autorizar

Conjugations for goedkeuren:

o.t.t.
  1. keur goed
  2. keurt goed
  3. keurt goed
  4. keuren goed
  5. keuren goed
  6. keuren goed
o.v.t.
  1. keurde goed
  2. keurde goed
  3. keurde goed
  4. keurden goed
  5. keurden goed
  6. keurden goed
v.t.t.
  1. heb goedgekeurd
  2. hebt goedgekeurd
  3. heeft goedgekeurd
  4. hebben goedgekeurd
  5. hebben goedgekeurd
  6. hebben goedgekeurd
v.v.t.
  1. had goedgekeurd
  2. had goedgekeurd
  3. had goedgekeurd
  4. hadden goedgekeurd
  5. hadden goedgekeurd
  6. hadden goedgekeurd
o.t.t.t.
  1. zal goedkeuren
  2. zult goedkeuren
  3. zal goedkeuren
  4. zullen goedkeuren
  5. zullen goedkeuren
  6. zullen goedkeuren
o.v.t.t.
  1. zou goedkeuren
  2. zou goedkeuren
  3. zou goedkeuren
  4. zouden goedkeuren
  5. zouden goedkeuren
  6. zouden goedkeuren
en verder
  1. ben goedgekeurd
  2. bent goedgekeurd
  3. is goedgekeurd
  4. zijn goedgekeurd
  5. zijn goedgekeurd
  6. zijn goedgekeurd
diversen
  1. keur goed!
  2. keurt goed!
  3. goedgekeurd
  4. goedkeurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

goedkeuren

  1. goedkeuren
    autorizar

Vertaal Matrix voor goedkeuren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aprobar instemmen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aceptar billijken; goedkeuren aannemen; aanvaarden; accepteren; adopteren; in ontvangst nemen; inwilligen; krijgen; ontvangen; opstrijken; toestaan; vergunnen; voor lief nemen; zich laten gevallen
admitir billijken; goedkeuren afrekenen; beamen; bekennen; belonen; betalen; bevestigen; bezoldigen; binnen laten; binnenlaten; dokken; dulden; gedogen; gunnen; gunst verlenen; honoreren; iets als lof zeggen; iets toekennen; inlaten; inwilligen; laten; naarbinnen laten; nageven; onderschrijven; permitteren; salariëren; staven; toebedelen; toegang verschaffen; toekennen; toelaten; toestaan; toewijzen; tolereren; vergunnen; verlenen
afirmar bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; goedkeuren; homologeren
aprobar autoriseren; billijken; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; permitteren; toestaan; toestemming verlenen aankopen; aanschaffen; aanstaan; akkoord gaan met; believen; bijvallen; erdoor komen; goeddunken; halen; instemmen; kopen; pakken; ratificeren; rugsteunen; steunen; toestemmen in; verkrijgen; verwerven
autorizar autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen akkoord gaan; autoriseren; goed vinden; instemmen; machtigen; ratificeren; toekennen; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming geven; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
conceder dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen beamen; bevestigen; cadeau doen; cadeau geven; doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; onderschrijven; schenken; staven; toekennen; vergunnen; verlenen; verstrekken
consentir autoriseren; billijken; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen afgeven; beamen; bevestigen; gunnen; gunst verlenen; inleveren; laten; onderschrijven; overhandigen; permitteren; staven; toekennen; toelaten; vergunnen; verlenen; vertroetelen; verwennen

Verwante definities voor "goedkeuren":

  1. ermee instemmen, erin toestemmen1
    • ik kan het niet goedkeuren dat je zo laat thuiskomt1

Wiktionary: goedkeuren

goedkeuren
verb
  1. toestemming verlenen

Cross Translation:
FromToVia
goedkeuren sancionar; aprobar approve — To sanction officially; to ratify; to confirm; as, to approve the decision of a court-martial
goedkeuren aprobar billigen — (transitiv) etwas befürworten, begrüßen, gutheißen
goedkeuren autorizar; aprobar billigen — (transitiv) etwas genehmigen
goedkeuren agrado agrémentaction d’agréer.
goedkeuren aprobar approuvertenir pour acceptable.