Nederlands

Uitgebreide vertaling voor handelend (Nederlands) in het Spaans

handelend:

handelend bijvoeglijk naamwoord

  1. handelend
    suplente; en función de; procediendo; interino

Vertaal Matrix voor handelend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
interino hulpkracht; invaller; noodhulp
suplente invalster; plaatsvervanger; representant; substituut; vertegenwoordiger
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
en función de handelend fungerend
interino handelend fungerend; loco-; plaatsvervangend; waarnemend
procediendo handelend
suplente handelend fungerend; loco-; plaatsvervangend; waarnemend

handelend vorm van handelen:

handelen werkwoord (handel, handelt, handelde, handelden, gehandeld)

  1. handelen (ageren)
    tratar en; negociar
  2. handelen (doen; uitvoeren; verrichten; uitrichten)
    hacer; hacer realizar; actuar; efectuar; realizar
  3. handelen (handel drijven)
    comerciar; negociar; traficar en
  4. handelen (te werk gaan; werken; opereren; )
    trabajar; proceder

Conjugations for handelen:

o.t.t.
  1. handel
  2. handelt
  3. handelt
  4. handelen
  5. handelen
  6. handelen
o.v.t.
  1. handelde
  2. handelde
  3. handelde
  4. handelden
  5. handelden
  6. handelden
v.t.t.
  1. heb gehandeld
  2. hebt gehandeld
  3. heeft gehandeld
  4. hebben gehandeld
  5. hebben gehandeld
  6. hebben gehandeld
v.v.t.
  1. had gehandeld
  2. had gehandeld
  3. had gehandeld
  4. hadden gehandeld
  5. hadden gehandeld
  6. hadden gehandeld
o.t.t.t.
  1. zal handelen
  2. zult handelen
  3. zal handelen
  4. zullen handelen
  5. zullen handelen
  6. zullen handelen
o.v.t.t.
  1. zou handelen
  2. zou handelen
  3. zou handelen
  4. zouden handelen
  5. zouden handelen
  6. zouden handelen
diversen
  1. handel!
  2. handelt!
  3. gehandeld
  4. handelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

handelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. handelen (ageren)
    la acción; el procedimiento

Vertaal Matrix voor handelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acción ageren; handelen aandeel; actie; aktie; beweging; bijdrage; daad; gang; gebaar; geste; grote daad; handeling; inbreng; invloed; kampanje; lichaamsbeweging; macht; prestatie; scheepskampanje; snelheid; spoed; tempo; vaart; vennootsaandeel; vennootschapsaandeel; verrichting; werken; werking
negociar handel; handeldrijven; handelsverkeer; koophandel; nering; ruilverkeer
proceder gebaar; geste
procedimiento ageren; handelen aanpak; arbeidsmethodiek; geding; gedragslijn; methode; procedure; proces; procesvoering; procédé; rechtsgeding; rechtszaak; werkmethode; werkwijze
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actuar doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten acteren; doen alsof; dramatiseren; een prestatie leveren; figureren; fungeren; optreden; optreden als; performen; presteren; spelen; toneelspelen; zich aanstellen
comerciar handel drijven; handelen verhandelen; verkopen
efectuar doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten afmaken; afsluiten; bedingen; bewerkstelligen; beëindigen; doden; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; eindigen; fixen; klaarspelen; lappen; liquideren; ombrengen; ophouden; stoppen; van kant maken; vermoorden; voltrekken; voor elkaar krijgen
hacer doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten fabriceren; formeren; in het leven roepen; loskrijgen; losmaken; lostornen; maken; neerleggen; onderuit halen; produceren; scheppen; tornen; uithalen; uitspoken; uittrekken; vervaardigen; voortbrengen
hacer realizar doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten
negociar ageren; handel drijven; handelen afdingen; afpingelen; bemiddelen; incalculeren; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren; tussenkomen; verdisconteren
proceder handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; uitbotten; uitkomen; uitlopen; voortkomen uit
realizar doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten afmaken; afsluiten; bedingen; bewerkstelligen; beëindigen; doden; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; een prestatie leveren; eindigen; fixen; klaarspelen; lappen; liquideren; ombrengen; ophouden; presteren; realiseren; stoppen; tot stand brengen; totstandbrengen; van kant maken; vermoorden; verwerkelijken; verwezenlijken; voor elkaar krijgen; waarmaken
trabajar handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken arbeiden; optreden; performen; spelen; werken
traficar en handel drijven; handelen
tratar en ageren; handelen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
acción actie

Verwante woorden van "handelen":


Verwante definities voor "handelen":

  1. ergens over gaan1
    • dat boek handelt over computers1
  2. iets doen1
    • we moeten snel handelen, anders is het te laat1
  3. iets kopen en verkopen1
    • hij handelt in oude boeken1

Wiktionary: handelen


Cross Translation:
FromToVia
handelen comerciar deal — trade
handelen cambiar; canjear; intercambiar exchange — To trade or barter
handelen modo de proceder; procedimiento Vorgangsweisevor allem österreichisch: Art und Weise, wie man vorgehen; Plan über das Vorgehen
handelen operar opéreraccomplir une œuvre, produire un effet.