Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. heisa:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor heisa (Nederlands) in het Spaans

heisa:

heisa [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de heisa (toestand)
    el embrollo; el lío; el barullo; el estado; la situación
    • embrollo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • lío [el ~] zelfstandig naamwoord
    • barullo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • estado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • situación [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de heisa (krakeel; drukte)
    el ajetreo; el lío; la disputa; la riña; el follón
    • ajetreo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • lío [el ~] zelfstandig naamwoord
    • disputa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • riña [la ~] zelfstandig naamwoord
    • follón [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor heisa:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ajetreo drukte; heisa; krakeel drukte; gedoe; gedraaf; gedrang; gehaast; gehol; gejaag; gejacht; gejakker; getob; omhaal; rompslomp; toeloop; toevloed; veel gedoe
barullo heisa; toestand donderslagen; drukte; gedoe; gedonder; gedonderjaag; gedrang; geravot; gestoei; herrie; kabaal; lawaai; leven; luidruchtigheid; omhaal; oploop; rumoer; soepzootje; spektakel; stoeierij; stoeipartij; toeloop; toevloed
disputa drukte; heisa; krakeel argument; debat; discussie; dispuut; feit; gebakkelei; gebeurtenis; gedachtenverandering; gedachtewisseling; gehakketak; gekibbel; gekif; gekijf; gekrakeel; geruzie; geschil; gesprek; handgemeen; incident; kwestie; onenigheid; probleem; redestrijd; redetwist; ruzie; schermutseling; twist; twistgesprek; voorval; vraagstuk; woordenstrijd; woordenwisseling
embrollo heisa; toestand getob; intrige; plot; rompslomp; veel gedoe; verwikkeling
estado heisa; toestand beding; bepaling; beperking; beschikbaarheid; betalingsstatus; conditie; criterium; eis; gesteldheid; goedkeuringsstatus; kriterium; land; natie; omstandigheden; omstandigheid; online status; positie; rijk; situatie; staat; status; toestand; voorwaarde
follón drukte; heisa; krakeel gedonderjaag; gedram; geharrewar; gemekker; geravot; gestoei; gezanik; gezeur; stoeierij; stoeipartij
lío drukte; heisa; krakeel; toestand affaire; bos; bundel; complicatie; drukte; gedoe; geharrewar; intrige; liaison; liefdesrelatie; omhaal; plot; probleem; relatie; rottigheid; scharrelpartijtje; verhouding; verwikkeling; vrijage
riña drukte; heisa; krakeel gebakkelei; gehakketak; geharrewar; gekibbel; gekif; gekijf; gekrakeel; gelazer; geruzie; narigheid; trammelant; vechtpartij
situación heisa; toestand conditie; gesteldheid; ligging; locatie; omstandigheden; omstandigheid; plaatsbepaling; positie; situatie; staat; toestand