Nederlands

Uitgebreide vertaling voor imperatief (Nederlands) in het Spaans

imperatief:

imperatief bijvoeglijk naamwoord

  1. imperatief (dwingend; vereisend; gebiedend; gelastend)
    imperativo; exigente; autoritario; coactivo; obligatorio; imperioso

imperatief [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de imperatief (gebiedende wijs)
    el imperativo; el modo imperativo

Vertaal Matrix voor imperatief:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
imperativo gebiedende wijs; imperatief
modo imperativo gebiedende wijs; imperatief
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autoritario dwingend; gebiedend; gelastend; imperatief; vereisend autoritair; bazig; heerszuchtig; overheersend
coactivo dwingend; gebiedend; gelastend; imperatief; vereisend
exigente dwingend; gebiedend; gelastend; imperatief; vereisend eisend; inspannend; kritisch; moeilijk; problematisch; veeleisend
imperativo dwingend; gebiedend; gelastend; imperatief; vereisend bazig; bevelend; bindende; heerszuchtig; overheersend
imperioso dwingend; gebiedend; gelastend; imperatief; vereisend bazig; belerend; frikkerig; geboden; heerszuchtig; ingebeeld; overheersend; pedant; schoolmeesterachtig; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
obligatorio dwingend; gebiedend; gelastend; imperatief; vereisend bindende; dwangmatig; gebonden; gedwongen; geforceerd; niet vrij; obligaat; obligatoir; onvrij; onvrijwillig; plichtmatig; reglementair; vereist; verplicht; verplichtend

Verwante woorden van "imperatief":

  • imperatieven