Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. indelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor indelen (Nederlands) in het Spaans

indelen:

indelen werkwoord (deel in, deelt in, deelde in, deelden in, ingedeeld)

  1. indelen (ordenen; groeperen; arrangeren; systematiseren)
    organizar; sistematizar; repartir; clasificar; disponer; ordenar; seleccionar; sortear

Conjugations for indelen:

o.t.t.
  1. deel in
  2. deelt in
  3. deelt in
  4. delen in
  5. delen in
  6. delen in
o.v.t.
  1. deelde in
  2. deelde in
  3. deelde in
  4. deelden in
  5. deelden in
  6. deelden in
v.t.t.
  1. heb ingedeeld
  2. hebt ingedeeld
  3. heeft ingedeeld
  4. hebben ingedeeld
  5. hebben ingedeeld
  6. hebben ingedeeld
v.v.t.
  1. had ingedeeld
  2. had ingedeeld
  3. had ingedeeld
  4. hadden ingedeeld
  5. hadden ingedeeld
  6. hadden ingedeeld
o.t.t.t.
  1. zal indelen
  2. zult indelen
  3. zal indelen
  4. zullen indelen
  5. zullen indelen
  6. zullen indelen
o.v.t.t.
  1. zou indelen
  2. zou indelen
  3. zou indelen
  4. zouden indelen
  5. zouden indelen
  6. zouden indelen
en verder
  1. ben ingedeeld
  2. bent ingedeeld
  3. is ingedeeld
  4. zijn ingedeeld
  5. zijn ingedeeld
  6. zijn ingedeeld
diversen
  1. deel in!
  2. deelt in!
  3. ingedeeld
  4. indelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor indelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clasificar rangschikken; rangschikking
organizar organiseren; regelen
seleccionar selecteren; uitzoeken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clasificar arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren classificeren; ficheren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; klasseren; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; ordenen; plaatsen; rangeren; rangordenen; rangschikken; schiften; sorteren; uitzoeken
disponer arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren bevelen; dicteren; doordrijven; gebieden; gelasten; voorschrijven
ordenar arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren aanvoeren; afdoen; afhandelen; afkondigen; belasten; bergen; beslechten; bevel voeren over; bevelen; classificeren; commanderen; decreteren; dicteren; dwingen; ficheren; forceren; gebieden; gelasten; instructie geven; instrueren; klusje opknappen; klussen; leiden; leidinggeven; op orde brengen; opdracht geven; opdragen; opknappen; opruimen; ordenen; ordonneren; rangeren; rangordenen; rangschikken; renoveren; restaureren; schiften; sorteren; twist uit de weg ruimen; uitzoeken; verordenen; verordineren; verordonneren; voorschrijven
organizar arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren arrangeren; ficheren; iets op touw zetten; regelen
repartir arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren aanleveren; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; delen; distribueren; gunnen; iets toekennen; leveren; opdelen; opsplitsen; orderen; overhandigen; rondbrengen; ronddelen; rondgeven; rondreiken; splitsen; thuisbezorgen; toebedelen; toekennen; toeleveren; toewijzen; trakteren; uitdelen; uitreiken; verdelen; versturen; zenden; zich splitsen
seleccionar arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren kiezen; ordenen; orderverzamelen; rangeren; schiften; selecteren; selectie toepassen; sorteren; uitkiezen; uitloten; uitpikken; uitzoeken; ziften
sistematizar arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren ficheren
sortear arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren inloten; loten; mijden; omzeilen; ontlopen; ontwijken; ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uit de weg gaan; uitloten; uitwijken voor iets; uitzoeken; verloten; vermijden

Wiktionary: indelen


Cross Translation:
FromToVia
indelen dividir; partir diviserséparer en parties, morceler, fractionner.

Verwante vertalingen van indelen