Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. indrukken:
  2. indruk:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor indrukken (Nederlands) in het Spaans

indrukken:

indrukken werkwoord (druk in, drukt in, drukte in, drukten in, ingedrukt)

  1. indrukken (induwen)
    empujar; apretar; oprimir; hundir; abollar

Conjugations for indrukken:

o.t.t.
  1. druk in
  2. drukt in
  3. drukt in
  4. drukken in
  5. drukken in
  6. drukken in
o.v.t.
  1. drukte in
  2. drukte in
  3. drukte in
  4. drukten in
  5. drukten in
  6. drukten in
v.t.t.
  1. heb ingedrukt
  2. hebt ingedrukt
  3. heeft ingedrukt
  4. hebben ingedrukt
  5. hebben ingedrukt
  6. hebben ingedrukt
v.v.t.
  1. had ingedrukt
  2. had ingedrukt
  3. had ingedrukt
  4. hadden ingedrukt
  5. hadden ingedrukt
  6. hadden ingedrukt
o.t.t.t.
  1. zal indrukken
  2. zult indrukken
  3. zal indrukken
  4. zullen indrukken
  5. zullen indrukken
  6. zullen indrukken
o.v.t.t.
  1. zou indrukken
  2. zou indrukken
  3. zou indrukken
  4. zouden indrukken
  5. zouden indrukken
  6. zouden indrukken
en verder
  1. is ingedrukt
diversen
  1. druk in!
  2. drukt in!
  3. ingedrukt
  4. indrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor indrukken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apretar aanschroeven; afklemmen; afknijpen; vastschroeven
empujar aanstoten; porren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abollar indrukken; induwen butsen; een deuk maken in; indeuken
apretar indrukken; induwen aandrukken; afklemmen; afknellen; afknijpen; bedenken; comprimeren; drukken; fantaseren; ineen duwen; knellen; met gespannen voorwerp omsluiten; nijpen; omspannen; overspannen; persen; proppen; samenballen; samendrukken; samenpersen; schroeven; strak zitten; uitdenken; vastdrukken; vastknijpen; verdichten; verzinnen; voorwenden
empujar indrukken; induwen aanduwen; aanjagen; aansporen; aanzetten; aanzwiepen; doordouwen; doorzetten; dringen; duwen; een por geven; iemand van de plaats dringen; motiveren; opdrijven; opduwen; opendrukken; openstoten; opjutten; opzwepen; porren; sterk prikkelen; stoten; verdringen; voortbewegen; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; vooruitduwen; wegjagen
hundir indrukken; induwen doen zinken; kelderen; zakken
oprimir indrukken; induwen beklemmen; benauwen; butsen; een deuk maken in; indeuken; naar beneden drukken; persen; verdrukken

Verwante woorden van "indrukken":


indrukken vorm van indruk:

indruk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de indruk
    la impresión; el humor
    • impresión [la ~] zelfstandig naamwoord
    • humor [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor indruk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
humor indruk bui; geestesgesteldheid; geestestoestand; geestigheid; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gesteldheid; gevoel; gril; humeur; humor; instelling; instinct; intuïtie; kuur; luim; nuk; positie; psychische toestand; staat; stemming; toestand
impresión indruk advertentieaanvraag; afdruksel; algehele indruk; gedaante; gevoel; gewaarwording; impressie; instinct; intuïtie; schim; sensatie; stereotype; totale indruk
- impressie

Verwante woorden van "indruk":


Synoniemen voor "indruk":


Verwante definities voor "indruk":

  1. uitwerking die het heeft op gedachten en gevoel1
    • het optreden van Rob de Nijs maakte veel indruk1

Wiktionary: indruk


Cross Translation:
FromToVia
indruk impresión Eindruck — verbleibende Erinnerung, Vorstellung, die jemand oder etwas hinterlassen hat
indruk impresión Impression — ein durch Sinneswahrnehmung oder gefühlsmäßig gewonnener Eindruck
indruk efecto effet — Traductions à trier suivant le sens
indruk impresión impression — imprimerie|fr action par laquelle une chose appliquer sur une autre y laisser une empreinte ; résultat de cette action.

Verwante vertalingen van indrukken