Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. induwen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor induwen (Nederlands) in het Spaans

induwen:

induwen werkwoord (duw in, duwt in, duwde in, duwden in, ingeduwd)

  1. induwen (indrukken)
    empujar; apretar; oprimir; hundir; abollar

Conjugations for induwen:

o.t.t.
  1. duw in
  2. duwt in
  3. duwt in
  4. duwen in
  5. duwen in
  6. duwen in
o.v.t.
  1. duwde in
  2. duwde in
  3. duwde in
  4. duwden in
  5. duwden in
  6. duwden in
v.t.t.
  1. heb ingeduwd
  2. hebt ingeduwd
  3. heeft ingeduwd
  4. hebben ingeduwd
  5. hebben ingeduwd
  6. hebben ingeduwd
v.v.t.
  1. had ingeduwd
  2. had ingeduwd
  3. had ingeduwd
  4. hadden ingeduwd
  5. hadden ingeduwd
  6. hadden ingeduwd
o.t.t.t.
  1. zal induwen
  2. zult induwen
  3. zal induwen
  4. zullen induwen
  5. zullen induwen
  6. zullen induwen
o.v.t.t.
  1. zou induwen
  2. zou induwen
  3. zou induwen
  4. zouden induwen
  5. zouden induwen
  6. zouden induwen
en verder
  1. ben ingeduwd
  2. bent ingeduwd
  3. is ingeduwd
  4. zijn ingeduwd
  5. zijn ingeduwd
  6. zijn ingeduwd
diversen
  1. duw in!
  2. duwt in!
  3. ingeduwd
  4. induwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor induwen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apretar aanschroeven; afklemmen; afknijpen; vastschroeven
empujar aanstoten; porren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abollar indrukken; induwen butsen; een deuk maken in; indeuken
apretar indrukken; induwen aandrukken; afklemmen; afknellen; afknijpen; bedenken; comprimeren; drukken; fantaseren; ineen duwen; knellen; met gespannen voorwerp omsluiten; nijpen; omspannen; overspannen; persen; proppen; samenballen; samendrukken; samenpersen; schroeven; strak zitten; uitdenken; vastdrukken; vastknijpen; verdichten; verzinnen; voorwenden
empujar indrukken; induwen aanduwen; aanjagen; aansporen; aanzetten; aanzwiepen; doordouwen; doorzetten; dringen; duwen; een por geven; iemand van de plaats dringen; motiveren; opdrijven; opduwen; opendrukken; openstoten; opjutten; opzwepen; porren; sterk prikkelen; stoten; verdringen; voortbewegen; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; vooruitduwen; wegjagen
hundir indrukken; induwen doen zinken; kelderen; zakken
oprimir indrukken; induwen beklemmen; benauwen; butsen; een deuk maken in; indeuken; naar beneden drukken; persen; verdrukken