Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ingekrompen (Nederlands) in het Spaans

ingekrompen:

ingekrompen bijvoeglijk naamwoord

  1. ingekrompen (verminderd; ingeslonken; geringer gemaakt)
    reducido; disminuido; bajado; restringido; limitado; abreviado; encogido; aminorado

Vertaal Matrix voor ingekrompen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
encogido bleuheid; eenkennigheid; schroomvalligheid; schuwheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abreviado geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd beknopt; bekort; ingekort; verkort
aminorado geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd
bajado geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd gezakt; verzakt
disminuido geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd als een kind
encogido geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd gekrompen
limitado geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd afgegrensd; begrensd; bekrompen; benepen; beperkt; beperkt van geest; geborneerd; gelimiteerd; gemeen; ingeperkt; kleingeestig; kleinzielig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel
reducido geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd arm; armetierig; berooid; corpulent; dik; dun; geen vet op de botten hebbende; gezet; herleid; iel; karig; lijvig; luttel; mager; pover; schraal; schriel; weinig; zwaarlijvig
restringido geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; verminderd begrensd; beperkt

inkrimpen:

inkrimpen werkwoord (krimp in, krimpt in, kromp in, krompen in, ingekrompen)

  1. inkrimpen (slinken; krimpen)
    encogerse; mermar; reducirse
  2. inkrimpen (slinken; kleiner worden)
    decrecer; reducirse; menguarse; disminuirse; mermarse
  3. inkrimpen (verminderen; slinken; afnemen; )
    disminuir; reducir; decrecer; restringir; menguar; atenuar; mermar; aminorar
  4. inkrimpen (verminderen; reduceren; afnemen; )
    reducir; atenuar; reducirse

Conjugations for inkrimpen:

o.t.t.
  1. krimp in
  2. krimpt in
  3. krimpt in
  4. krimpen in
  5. krimpen in
  6. krimpen in
o.v.t.
  1. kromp in
  2. kromp in
  3. kromp in
  4. krompen in
  5. krompen in
  6. krompen in
v.t.t.
  1. ben ingekrompen
  2. bent ingekrompen
  3. is ingekrompen
  4. zijn ingekrompen
  5. zijn ingekrompen
  6. zijn ingekrompen
v.v.t.
  1. was ingekrompen
  2. was ingekrompen
  3. was ingekrompen
  4. waren ingekrompen
  5. waren ingekrompen
  6. waren ingekrompen
o.t.t.t.
  1. zal inkrimpen
  2. zult inkrimpen
  3. zal inkrimpen
  4. zullen inkrimpen
  5. zullen inkrimpen
  6. zullen inkrimpen
o.v.t.t.
  1. zou inkrimpen
  2. zou inkrimpen
  3. zou inkrimpen
  4. zouden inkrimpen
  5. zouden inkrimpen
  6. zouden inkrimpen
diversen
  1. krimp in!
  2. krimpt in!
  3. ingekrompen
  4. inkrimpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inkrimpen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
disminuir achteruitgaan; afnemen; verminderen in kracht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aminorar afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen afprijzen; kleiner maken; lager maken; minimaliseren; ophouden; reduceren; temporiseren; verkleinen; verlagen; verminderen; vertragen
atenuar afnemen; beperken; inkrimpen; inperken; krimpen; minder worden; minderen; reduceren; slinken; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen dichtslaan; dichtwerpen
decrecer afnemen; inkrimpen; kleiner worden; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen achteruitgaan; afnemen; declineren; minder worden
disminuir afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen achteruitgaan; afnemen; afnemend; dalen; declineren; kelderen; kleiner maken; luwen; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; slinkend; tanen; tanend; terugdraaien; teruggaan; terugschroeven; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; verkleinen; verminderen; vervallen; wegsterven; zakken
disminuirse inkrimpen; kleiner worden; slinken
encogerse inkrimpen; krimpen; slinken indrogen; ineenduiken; ineenkrimpen; ineenschrompelen; samentrekken; schrompelen; slinken; verkrappen; verschrompelen
menguar afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen achteruitgaan; afnemen; declineren; minder worden; wegebben
menguarse inkrimpen; kleiner worden; slinken
mermar afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen
mermarse inkrimpen; kleiner worden; slinken
reducir afnemen; beperken; inkrimpen; inperken; krimpen; minder worden; minderen; reduceren; slinken; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen achteruitgaan; afbreuk doen aan; afnemen; afprijzen; beknotten; benadelen; beperken; declineren; herleiden; kleiner maken; minder maken; minder worden; minimaliseren; neerleggen; onderuit halen; reduceren; schaden; terugdraaien; terugdrijven; terugdringen; terugschroeven; terugvoeren; verkleinen; verlagen; verminderen
reducirse afnemen; beperken; inkrimpen; inperken; kleiner worden; krimpen; minder worden; minderen; reduceren; slinken; verkorten; verlagen; verminderen afnemen; dalen; declineren; door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verdikken; verminderen; vervallen
restringir afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen beperken; bijsluiten; bijvoegen; indammen; inkapselen; inkorten; inperken; insluiten; korter maken; limiteren; toevoegen; verkorten

Wiktionary: inkrimpen


Cross Translation:
FromToVia
inkrimpen bajar; inclinar abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
inkrimpen reducir réduirerestreindre, diminuer, ou faire diminuer.