Nederlands

Uitgebreide vertaling voor innen (Nederlands) in het Spaans

innen:

innen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. innen
    el percibir; el cobrar
    • percibir [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cobrar [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. innen (invordering; incasso; inning; vordering; incassering)
    la recaudación; la reclamación; el cobro

innen werkwoord (in, int, inde, inden, geïnd)

  1. innen (geld in ontvangst nemen; incasseren)
    embolsar; recaudar; platear; recoger; cobrar

Conjugations for innen:

o.t.t.
  1. in
  2. int
  3. int
  4. innen
  5. innen
  6. innen
o.v.t.
  1. inde
  2. inde
  3. inde
  4. inden
  5. inden
  6. inden
v.t.t.
  1. heb geïnd
  2. hebt geïnd
  3. heeft geïnd
  4. hebben geïnd
  5. hebben geïnd
  6. hebben geïnd
v.v.t.
  1. had geïnd
  2. had geïnd
  3. had geïnd
  4. hadden geïnd
  5. hadden geïnd
  6. hadden geïnd
o.t.t.t.
  1. zal innen
  2. zult innen
  3. zal innen
  4. zullen innen
  5. zullen innen
  6. zullen innen
o.v.t.t.
  1. zou innen
  2. zou innen
  3. zou innen
  4. zouden innen
  5. zouden innen
  6. zouden innen
en verder
  1. is geïnd
diversen
  1. in!
  2. int!
  3. geïnd
  4. innend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor innen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cobrar innen
cobro incassering; incasso; innen; inning; invordering; vordering cheque verzilveren; verzilvering
percibir innen
recaudación incassering; incasso; innen; inning; invordering; vordering belasting; cheque verzilveren; collecte; heffing; inkomst; inzameling; kosten; kwitantie; leges; ontvangstbewijs; overheidsbelasting; recette; reçu; verzilvering
reclamación incassering; incasso; innen; inning; invordering; vordering bezwaar; bezwaarschrift; claim; eis; grief; het klagen; klacht; prijslijst; tarievenlijst; tegenmaatregel; tegenvordering; vordering
recoger inhalen; naar binnen halen; rapen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cobrar geld in ontvangst nemen; incasseren; innen aanroeren; aanstippen; casseren; even aanraken; factureren; herkrijgen; in geld omzetten; in rekening brengen; kapitaliseren; terugkrijgen; verkrijgen; verwerven; verzilveren; weerkrijgen
embolsar geld in ontvangst nemen; incasseren; innen in ontvangst nemen; krijgen; ontvangen; opstrijken
percibir aanblikken; aankijken; aanschouwen; aanzien; bekijken; bemerken; bespeuren; casseren; gadeslaan; gewaarworden; horen; in de gaten houden; in het oog houden; kijken; merken; observeren; onderscheiden; ontwaren; opletten; opmerken; signaleren; staren; te zien krijgen; toeschouwen; toezien; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; voelen; waarnemen; zien
platear geld in ontvangst nemen; incasseren; innen in geld omzetten; kapitaliseren; verzilveren
recaudar geld in ontvangst nemen; incasseren; innen casseren; eisen; in geld omzetten; inmanen; invorderen; kapitaliseren; verzilveren; vorderen
recoger geld in ontvangst nemen; incasseren; innen afdekken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; afplukken; afruimen; bergen; betrappen; bijeen harken; bijeen scharrelen; bijeenrapen; bijeenschrapen; bijeenzamelen; binnen halen; binnenbrengen; binnenhalen; inhalen; inzamelen; meenemen; naar binnen halen; oogsten; opbergen; opeenhopen; ophalen; oppakken; oppikken; oppotten; oprapen; opruimen; opsnappen; opvegen; plukken; samenpakken; samenrapen; snappen; sparen; vergaren; verzamelen; wegbergen; weghalen; wegnemen

Wiktionary: innen

innen
verb
  1. verschuldigd geld in ontvangst nemen

Cross Translation:
FromToVia
innen coleccionar collectionner — Réunir en collections.
innen percibir; cobrar percevoir — Traductions à trier suivant le sens
innen recoger ramasser — Faire un amas, un assemblage, une collection de choses.
innen coleccionar; acumular; reunir; juntar rassemblerassembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.
innen recuperar; recobrar recouvrerretrouver, rentrer en possession ; acquérir de nouveau une chose qu’on perdre.
innen recoger recueillir — (vieilli) rassembler les fruits d’une terre, en faire la récolte ; on dit plutôt « récolter ».