Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. jongens:
  2. jongen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jongens (Nederlands) in het Spaans

jongens:

jongens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de jongens (rakkers)
    el pícaros; el granuja; el tunante
    • pícaros [el ~] zelfstandig naamwoord
    • granuja [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tunante [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor jongens:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
granuja jongens; rakkers bandiet; bengel; boef; boefje; boerenkinkel; boosdoener; booswicht; deugniet; eikel; fielt; heikneuter; hond; hork; hufter; kinkel; klootzak; kwajongen; lomperd; lul; oetlul; ondeugd; onverlaat; picaro; proleet; rekel; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; smiecht; smiek; snoodaard; sodemieter; stouterd; vlegel
pícaros jongens; rakkers bengels; boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten; vlegels
tunante jongens; rakkers bengel; blaag; boef; boefje; deugniet; fielt; kwajongen; lelijkerd; mispunt; naarling; ondeugd; rekel; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; stinkerd; stouterd; vlegel

Verwante woorden van "jongens":


jongen:

jongen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de jongen (rakker)
    el chico; el golfillo
    • chico [el ~] zelfstandig naamwoord
    • golfillo [el ~] zelfstandig naamwoord

jongen werkwoord (jong, jongt, jongde, jongden, gejongd)

  1. jongen (werpen; ter wereld brengen)
    parir; traer al mundo

Conjugations for jongen:

o.t.t.
  1. jong
  2. jongt
  3. jongt
  4. jongen
  5. jongen
  6. jongen
o.v.t.
  1. jongde
  2. jongde
  3. jongde
  4. jongden
  5. jongden
  6. jongden
v.t.t.
  1. heb gejongd
  2. hebt gejongd
  3. heeft gejongd
  4. hebben gejongd
  5. hebben gejongd
  6. hebben gejongd
v.v.t.
  1. had gejongd
  2. had gejongd
  3. had gejongd
  4. hadden gejongd
  5. hadden gejongd
  6. hadden gejongd
o.t.t.t.
  1. zal jongen
  2. zult jongen
  3. zal jongen
  4. zullen jongen
  5. zullen jongen
  6. zullen jongen
o.v.t.t.
  1. zou jongen
  2. zou jongen
  3. zou jongen
  4. zouden jongen
  5. zouden jongen
  6. zouden jongen
diversen
  1. jong!
  2. jongt!
  3. gejongd
  4. jongend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor jongen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chico jongen; rakker baasje; dreumes; gast; gozer; heerschap; hummel; jochie; jongetje; kerel; kind; klein jongetje; klein kereltje; klein kind; klein meisje; kleine jongen; kleintje; kleuter; knakker; knul; man; mannetje; mannetjesdier; peuter; sujet; uk; vent; worm; wurm
golfillo jongen; rakker rekel; schoffie; stouterd; straatjongen; straatkind; vandaal; vlegel; vlerk; zwerfjongere
parir jongen krijgen; werpen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
parir jongen; ter wereld brengen; werpen baren; bevallen; fokken; kalven; kalveren werpen; kweken; opfokken; ter wereld brengen; voortbrengen
traer al mundo jongen; ter wereld brengen; werpen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chico klein; ondermaats; van geringe afmeting

Verwante woorden van "jongen":


Antoniemen van "jongen":


Verwante definities voor "jongen":

  1. kind van mannelijk geslacht1
    • ze hebben twee kinderen, een jongen en een meisje1

Wiktionary: jongen

jongen
noun
  1. onvolwassen man

Cross Translation:
FromToVia
jongen varón boy — young male
jongen niño; chico lad — a boy
jongen varón; macho; hombre male — human of masculine sex or gender
jongen muchacho Bube — männliches Kind
jongen muchacho; chico; mozo; joven Jungemännliches Kind
jongen chico; rapaz Knabegehoben, veraltend, süddeutsch: Kind männlichen Geschlechts
jongen chico; muchacho garçon — Jeune homme