Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. juist zijn:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor juist zijn (Nederlands) in het Spaans

juist zijn:

juist zijn werkwoord (ben juist, bent juist, is juist, was juist, waren juist, juist geweest)

  1. juist zijn (kloppen; overeenstemmen)

Conjugations for juist zijn:

o.t.t.
  1. ben juist
  2. bent juist
  3. is juist
  4. zijn juist
  5. zijn juist
  6. zijn juist
o.v.t.
  1. was juist
  2. was juist
  3. was juist
  4. waren juist
  5. waren juist
  6. waren juist
v.t.t.
  1. ben juist geweest
  2. bent juist geweest
  3. is juist geweest
  4. zijn juist geweest
  5. zijn juist geweest
  6. zijn juist geweest
v.v.t.
  1. was juist geweest
  2. was juist geweest
  3. was juist geweest
  4. waren juist geweest
  5. waren juist geweest
  6. waren juist geweest
o.t.t.t.
  1. zal juist zijn
  2. zult juist zijn
  3. zal juist zijn
  4. zullen juist zijn
  5. zullen juist zijn
  6. zullen juist zijn
o.v.t.t.
  1. zou juist zijn
  2. zou juist zijn
  3. zou juist zijn
  4. zouden juist zijn
  5. zouden juist zijn
  6. zouden juist zijn
diversen
  1. ben juist!
  2. ben juist!
  3. juist geweest
  4. juist zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor juist zijn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
concordar accorderen; overeenstemmen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coincidir con juist zijn; kloppen; overeenstemmen kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; stroken; stroken met
concordar juist zijn; kloppen; overeenstemmen een harmonieus geheel vormen; eens worden; harmoniëren; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen; overeenstemmen met; rijmen; samenstemmen; stroken; stroken met
convenir con juist zijn; kloppen; overeenstemmen
corresponder con juist zijn; kloppen; overeenstemmen
ser justo juist zijn; kloppen; overeenstemmen correct zijn; kloppen

Verwante vertalingen van juist zijn