Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klapper (Nederlands) in het Spaans

klapper:

klapper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de klapper (zevenklapper; rotje)
    el petardo
    • petardo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de klapper (hoofdboek)
    el índice; la tabla; la carpeta; el registro; el fuelle; el catastro; el libro principal
  3. de klapper (absolute meevaller; topper)
    la tabla; el golpe de suerte; el índice
  4. de klapper (knalbonbon; rotje)
    el petardo; el buscapiés; el bombón fulminante
  5. de klapper (telefoonklapper)
    la carpeta; el registro; la listin
    • carpeta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • registro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • listin [la ~] zelfstandig naamwoord
  6. de klapper (succesnummer; succes; hit; )
    el éxito; el hit
    • éxito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hit [el ~] zelfstandig naamwoord
  7. de klapper (applaudisseur)
    la persona que aplaude; la matraquista

Vertaal Matrix voor klapper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bombón fulminante klapper; knalbonbon; rotje
buscapiés klapper; knalbonbon; rotje voetzoeker; voetzoekers
carpeta hoofdboek; klapper; telefoonklapper klemband; klemmap; klepper; legger; manchet; manchetknoop; map; opbergmap; ordner; schrijfmap
catastro hoofdboek; klapper grondboek; kadaster; kadasterbureau; landregister
fuelle hoofdboek; klapper balg; blaasbalg; verklikster
golpe de suerte absolute meevaller; klapper; topper buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; geluksstoot; gelukstreffer; mazzeltje; meevaller; meevallertje; opsteker; toevalstreffer; tref; treffer; voordeel
hit hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer aanrijding; bestseller; botsing; collisie; hit; raakschot; schot in de roos; succes; treffer
libro principal hoofdboek; klapper kadaster; kadasterbureau
listin klapper; telefoonklapper
matraquista applaudisseur; klapper ratel
persona que aplaude applaudisseur; klapper
petardo klapper; knalbonbon; rotje; zevenklapper gezwendel; oplichterij; oplichting; sisser; verdonkeremaning; verduistering; voetzoeker; zwendel; zwendelarij
registro hoofdboek; klapper; telefoonklapper boeking; doorzoeking; fouilleren; fouillering; index; inhoud; inhoudsopgave; inschrijving; lijst; logboek; logboekregistratie; map; record; register; registratie; ruchtbaarheid; schrijfmap; tabel; tafel; toespeling; verwijzing
tabla absolute meevaller; hoofdboek; klapper; topper band; boekdeel; deel; droogrek; geluidsniveau; grendels; latwerk; legbord; lijst; raster; rastering; rasterwerk; rek; rooster; stellage; stelling; tabel; tafel; volume
éxito hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer arbeidsprestatie; bestseller; deur; gelukken; heil; hit; huisdeur; lukken; mazzel; meevaller; raakschot; schot in de roos; slagen; succes; successtuk; treffer; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn; werkprestatie
índice absolute meevaller; hoofdboek; klapper; topper index; indexcijfer; indexgetal; inhoud; inhoudsopgave; klepper; register; richtgetal; wijsvinger

Verwante woorden van "klapper":


Wiktionary: klapper

klapper
noun
  1. plantkunde|nld voeding|nld species|Cocos nucifera een kokosnoot, de vrucht van de kokospalm (die zelf ook 'klapper' heet)

klapperen:

klapperen werkwoord (klapper, klappert, klapperde, klapperden, geklapperd)

  1. klapperen

Conjugations for klapperen:

o.t.t.
  1. klapper
  2. klappert
  3. klappert
  4. klapperen
  5. klapperen
  6. klapperen
o.v.t.
  1. klapperde
  2. klapperde
  3. klapperde
  4. klapperden
  5. klapperden
  6. klapperden
v.t.t.
  1. heb geklapperd
  2. hebt geklapperd
  3. heeft geklapperd
  4. hebben geklapperd
  5. hebben geklapperd
  6. hebben geklapperd
v.v.t.
  1. had geklapperd
  2. had geklapperd
  3. had geklapperd
  4. hadden geklapperd
  5. hadden geklapperd
  6. hadden geklapperd
o.t.t.t.
  1. zal klapperen
  2. zult klapperen
  3. zal klapperen
  4. zullen klapperen
  5. zullen klapperen
  6. zullen klapperen
o.v.t.t.
  1. zou klapperen
  2. zou klapperen
  3. zou klapperen
  4. zouden klapperen
  5. zouden klapperen
  6. zouden klapperen
diversen
  1. klapper!
  2. klappert!
  3. geklapperd
  4. klapperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor klapperen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
castañetear klapperen klakken; kleppen; klepperen; knapperen; knetteren
dar palmadas klapperen
golpetear klapperen klepperen; kletteren; rammelen

Verwante woorden van "klapperen":


Wiktionary: klapperen


Cross Translation:
FromToVia
klapperen chapotear barboterbredouiller, marmonner, parler d’une manière confuse, s’embrouiller dans ses explications.
klapperen chapotear clapoter — marine|fr éprouver le clapotis.