Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kuisen (Nederlands) in het Spaans

kuisen:

kuisen werkwoord (kuis, kuist, kuiste, kuisten, gekuist)

  1. kuisen (in zedelijk opzicht zuiveren; reinigen; klaren; louteren)
    purgar; purificar; expurgar

Conjugations for kuisen:

o.t.t.
  1. kuis
  2. kuist
  3. kuist
  4. kuisen
  5. kuisen
  6. kuisen
o.v.t.
  1. kuiste
  2. kuiste
  3. kuiste
  4. kuisten
  5. kuisten
  6. kuisten
v.t.t.
  1. heb gekuist
  2. hebt gekuist
  3. heeft gekuist
  4. hebben gekuist
  5. hebben gekuist
  6. hebben gekuist
v.v.t.
  1. had gekuist
  2. had gekuist
  3. had gekuist
  4. hadden gekuist
  5. hadden gekuist
  6. hadden gekuist
o.t.t.t.
  1. zal kuisen
  2. zult kuisen
  3. zal kuisen
  4. zullen kuisen
  5. zullen kuisen
  6. zullen kuisen
o.v.t.t.
  1. zou kuisen
  2. zou kuisen
  3. zou kuisen
  4. zouden kuisen
  5. zouden kuisen
  6. zouden kuisen
en verder
  1. ben gekuist
  2. bent gekuist
  3. is gekuist
  4. zijn gekuist
  5. zijn gekuist
  6. zijn gekuist
diversen
  1. kuis!
  2. kuist!
  3. gekuist
  4. kuisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kuisen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
purgar laxeren; purgeren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
expurgar in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen
purgar in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen laxeren; purgeren; reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; zuiveren
purificar in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; zuiveren

Verwante woorden van "kuisen":


Wiktionary: kuisen


Cross Translation:
FromToVia
kuisen limpiar clean — (transitive) to remove dirt from a place or object

kuis:

kuis bijvoeglijk naamwoord

  1. kuis (hygienisch; schoon; zuiver; rein)
    higiénico; limpio; púdico; inmaculado
  2. kuis (rein; schoon; net)
    claro; limpio; cuidado; puro; honesto; inmaculado; púdico; justo; casto; pulcro
  3. kuis (maagdelijk; puur; zuiver; )
    inocente; casto; pulcro; cándido; puro; inmaculado; virgen; decente
  4. kuis (zedig; eerbaar)
    conveniente; honesto; respetable; honorable
  5. kuis (gekuist)
    inmaculado; casto

kuis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kuis (reiniging; schoonmaak; reinigen; )
    la limpieza

Vertaal Matrix voor kuis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
claro helderheid; klaarheid; lichtsterkte
cuidado aandacht; aanschouwen; attentie; bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid; observeren; oplettendheid; opmerkzaamheid; verschaffing; verzorging; voorzichtigheid; voorziening; waakzaamheid; zien; zorg; zorgvuldigheid
honesto eerlijke; rechtschapene
justo eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
limpieza kuis; kuising; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering keurigheid; kuising; netheid; onberispelijkheid; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; oprechtheid; opruiming; ordelijkheid; properheid; reinigen; reiniging; rondborstigheid; rondheid; schoonmaak; schoonmaakbeurt; schoonmaakwerk; schoonmaken; schrobben; smetteloosheid; wassen; wassing; zindelijkheid; zuivering
virgen maagd
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
justo precies goed
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
casto gekuist; kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; zuiver onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos
claro kuis; net; rein; schoon 'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; echt; eenduidig; flagrant; gevat; gewoonweg; helder; herkenbaar; heus; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; niet donker; onbewimpeld; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openhartig; openlijk; oprecht; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uiteraard; uitgeslapen; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit; werkelijk; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
conveniente eerbaar; kuis; zedig aan te prijzen; aanbevelenswaardig; aangenaam; begeerlijk; beschaafd; correct; eerbiedwekkend; fijn; geciviliseerd; gecultiveerd; gepast; gepaste; geraden; geschikte; gewenst; gewild; indrukwekkend; juiste; keurig; lekker; naar behoren; netjes; ontwikkeld; passende; prettig; raadzaam; verlangd; voegzaam; wenselijk
cuidado kuis; net; rein; schoon onderhouden; proper; schoon; sec; verzorgd; zindelijk
cándido kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver als een kind; argeloos; goedgelovig; lichtgelovig; naief; naïef; ongeveinsd; onnozel; onschuldig; oprecht; schuldeloos; schuldloos
decente kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver beschaafd; betamelijk; correct; decent; deugdzaam; eerbaar; eerbiedwekkend; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; gepast; geschikt; hebbelijk; indrukwekkend; keurig; kies; manierlijk; netjes; onberispelijk; onbesproken; ordentelijk; proper; respectabel; schoon; sec; tof; welgemanierd; welgevoeglijk; welopgevoed; welvoeglijk; zedig; zindelijk
higiénico hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver hygiënisch
honesto eerbaar; kuis; net; rein; schoon; zedig betamelijk; betrouwbaar; braaf; braafjes; degelijk; degelijke; deugdelijk; deugdzaam; echt; eerbaar; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; fideel; gedegen; geschikt; in hart en nieren; integer; keurig; kies; netjes; onbesproken; ongeveinsd; onkreukbaar; open; openhartig; oprecht; ordentelijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; respectabel; rondborstig; tof; trouwhartig; van goede hoedanigheid; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig
honorable eerbaar; kuis; zedig achtbaar; achtenswaardig; befaamd; edelachtbaar; eerbaar; eerbiedwaardig; eervol; eerzaam; geacht; honorabel; hooggeplaatst; hooggezeten; keurig; kies; prominent; respectabel; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam
inmaculado gekuist; hygienisch; kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; zuiver bacteriënvrij; kiemvrij; onbesmet; onbevlekt; onbezoedeld; onschuldig; rein; vlekkeloos; vrij van ziektekiemen
inocente kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver als een kind; argeloos; gevaarloos; naief; natuurlijk; naïef; onbevlekt; ongedwongen; ongekunsteld; ongevaarlijk; onnozel; onschadelijk; onschuldig; rein; schuldeloos; schuldloos; vlekkeloos
justo kuis; net; rein; schoon afgepast; billijk; contemplatief; correct; eerlijk; fair; ferm; fideel; fiks; flink; gegrond; geldig; gepast; gerechtvaardigd; geschikt; gewettigd; goed; juist; keurig; net aan; netjes; openhartig; oprecht; precies; rechtmatig; rechtvaardig; redelijk; rondborstig; schappelijk; stevig; terecht; trouwhartig; valide; wetmatig; wettig
limpio hygienisch; kuis; net; rein; schoon; zuiver fatsoenlijk; gekuist; gereinigd; keurig; netjes; onbesmet; onbevlekt; onschuldig; onvermengd; onversneden; ordentelijk; proper; pure; rein; schoon; sec; vlekkeloos; zindelijk; zorgvuldig; zuiver; zuivere
pulcro kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; zuiver correct; fatsoenlijk; keurig; netjes; onberispelijk; onbesproken; ordentelijk; sec
puro kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; zuiver baarlijk; blank; echt; eerlijk; fideel; gaaf; gewoonweg; klinkklaar; louter; maagdelijk; onaangeraakt; onbesmet; onbevlekt; onbewimpeld; onbezwaard; ongelakt; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; onzinnig; openhartig; oprecht; pure; puur; rechttoe; rein; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; trouwhartig; virginaal; vlekkeloos; zuiver; zuivere
púdico hygienisch; kuis; net; rein; schoon; zuiver
respetable eerbaar; kuis; zedig achtbaar; achtenswaardig; befaamd; deugdzaam; eerbaar; eerbiedwaardig; eerzaam; fatsoenlijk; geacht; hooggeacht; hooggeplaatst; hooggezeten; hooggeëerd; keurig; kies; netjes; ordentelijk; prominent; respectabel; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; zedig
virgen kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver gaaf; maagdelijk; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; ongerept; onverzwakt; puur; virginaal; zuiver

Verwante woorden van "kuis":


Wiktionary: kuis

kuis
adjective
  1. seksualiteit|nld seksueel ingetogen ebank|kuis1 ingetogen

Cross Translation:
FromToVia
kuis casto chaste — abstaining from sexual intercourse