Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. lastig maken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lastig maken (Nederlands) in het Spaans

lastig maken:

lastig maken werkwoord (maak lastig, maakt lastig, maakte lastig, maakten lastig, lastig gemaakt)

  1. lastig maken
    complicar; dificultar

Conjugations for lastig maken:

o.t.t.
  1. maak lastig
  2. maakt lastig
  3. maakt lastig
  4. maken lastig
  5. maken lastig
  6. maken lastig
o.v.t.
  1. maakte lastig
  2. maakte lastig
  3. maakte lastig
  4. maakten lastig
  5. maakten lastig
  6. maakten lastig
v.t.t.
  1. heb lastig gemaakt
  2. hebt lastig gemaakt
  3. heeft lastig gemaakt
  4. hebben lastig gemaakt
  5. hebben lastig gemaakt
  6. hebben lastig gemaakt
v.v.t.
  1. had lastig gemaakt
  2. had lastig gemaakt
  3. had lastig gemaakt
  4. hadden lastig gemaakt
  5. hadden lastig gemaakt
  6. hadden lastig gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal lastig maken
  2. zult lastig maken
  3. zal lastig maken
  4. zullen lastig maken
  5. zullen lastig maken
  6. zullen lastig maken
o.v.t.t.
  1. zou lastig maken
  2. zou lastig maken
  3. zou lastig maken
  4. zouden lastig maken
  5. zouden lastig maken
  6. zouden lastig maken
diversen
  1. maak lastig!
  2. maakt lastig!
  3. lastig gemaakt
  4. lastig makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor lastig maken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dificultar belemmeren; beperken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
complicar lastig maken bemoeilijken; hinderen; moeilijk maken; moeilijker maken; tegenwerken; verwikkelen; zwaarder maken
dificultar lastig maken bemoeilijken; dwarsbomen; dwarsliggen; hinderen; moeilijker maken; onmogelijk maken; storen; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; verhinderen; weerstreven; zwaarder maken

Verwante vertalingen van lastig maken