Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lek (Nederlands) in het Spaans

lek:

lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de lek (lekken)
    el agujero; la fuga; el escape; la vía de agua; el hoyo; la punción; la gotera; la filtración; el hueco; la brecha; la abertura; el boquete; el agujerito
    • agujero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fuga [la ~] zelfstandig naamwoord
    • escape [el ~] zelfstandig naamwoord
    • vía de agua [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hoyo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • punción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gotera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • filtración [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hueco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • brecha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • abertura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • boquete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • agujerito [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de lek (lekkage)
    la gotera; el agujero; la fuga; la pérdida; el escape; la filtración
    • gotera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • agujero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fuga [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pérdida [la ~] zelfstandig naamwoord
    • escape [el ~] zelfstandig naamwoord
    • filtración [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. de lek (waterlek; gat; gaatje)
    el agujero; la gotera
    • agujero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gotera [la ~] zelfstandig naamwoord

lek bijvoeglijk naamwoord

  1. lek (ondicht)
    pinchado; sin cerrar

Vertaal Matrix voor lek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abertura lek; lekken aanvang; achterbuurt; begin; buurtschap; doorkijk; eerlijkheid; gat; gehucht; gribus; insnijding; inzet; kijkje; kloof; krottenbuurt; krottenwijk; onbevangenheid; openhartigheid; openheid; opening; oprechtheid; rechtschapenheid; rondborstigheid; rondheid; spleet; split; staartstuk; start; stuit; tussenruimte; uitsparing
agujerito lek; lekken
agujero gaatje; gat; lek; lekkage; lekken; waterlek achterbuurt; buurtschap; gat; gehucht; gribus; krottenbuurt; krottenwijk; onderkant
boquete lek; lekken achterbuurt; bres; buurtschap; gat; gehucht; gribus; krottenbuurt; krottenwijk; onderkant; opening
brecha lek; lekken achterbuurt; bres; gat; gribus; krottenbuurt; krottenwijk; onderkant; opening; vuurgat
escape lek; lekkage; lekken antwoord; ontsnappingsmogelijkheid; oplossing; uitgang; uitkomst; uitlaat; uitlaatpijp; uitloop; uitweg; ventielklep; vlampijp
filtración lek; lekkage; lekken
fuga lek; lekkage; lekken fuga; ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken; wegvloeisel
gotera gaatje; gat; lek; lekkage; lekken; waterlek
hoyo lek; lekken bron; buurtschap; crypte; gat; gehucht; graf; grafkuil; grafplaats; holte; kuil; niche; nis; onderaardse gang; put; rustplaats; uitholling; waterput; wel
hueco lek; lekken bak; bowl; buurtschap; gaping; gat; gebrek; gehucht; hiaat; holte; laagte; manco; muurnis; niche; nis; schacht; uitholling; zwakheid
punción lek; lekken punctie
pérdida lek; lekkage afgang; debacle; echec; fiasco; flop; het verliezen; mislukking; misser; nederlaag; ondergang; overwonnen-worden; teloorgang; tenondergang; val; verlies
vía de agua lek; lekken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hueco hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend
pinchado lek; ondicht aangeprikt; ingeprikt; opengeprikt
sin cerrar lek; ondicht

Verwante woorden van "lek":


Wiktionary: lek

lek
noun
  1. opening waardoor een vloeistof of een gas in of uit kan
adjective
  1. vloeistof of gas doorlatend

Cross Translation:
FromToVia
lek agujero; gotera leak — hole which admits water or other fluid, or lets it escape
lek pérdida leak — entrance or escape of a fluid

lekken:

lekken werkwoord (lek, lekt, lekte, lekten, gelekt)

  1. lekken (lek zijn)
    gotear; hacer agua

Conjugations for lekken:

o.t.t.
  1. lek
  2. lekt
  3. lekt
  4. lekken
  5. lekken
  6. lekken
o.v.t.
  1. lekte
  2. lekte
  3. lekte
  4. lekten
  5. lekten
  6. lekten
v.t.t.
  1. heb gelekt
  2. hebt gelekt
  3. heeft gelekt
  4. hebben gelekt
  5. hebben gelekt
  6. hebben gelekt
v.v.t.
  1. had gelekt
  2. had gelekt
  3. had gelekt
  4. hadden gelekt
  5. hadden gelekt
  6. hadden gelekt
o.t.t.t.
  1. zal lekken
  2. zult lekken
  3. zal lekken
  4. zullen lekken
  5. zullen lekken
  6. zullen lekken
o.v.t.t.
  1. zou lekken
  2. zou lekken
  3. zou lekken
  4. zouden lekken
  5. zouden lekken
  6. zouden lekken
diversen
  1. lek!
  2. lekt!
  3. gelekt
  4. lekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lekken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het lekken (lek)
    el agujero; la fuga; el escape; la vía de agua; el hoyo; la punción; la gotera; la filtración; el hueco; la brecha; la abertura; el boquete; el agujerito
    • agujero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fuga [la ~] zelfstandig naamwoord
    • escape [el ~] zelfstandig naamwoord
    • vía de agua [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hoyo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • punción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gotera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • filtración [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hueco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • brecha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • abertura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • boquete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • agujerito [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lekken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abertura lek; lekken aanvang; achterbuurt; begin; buurtschap; doorkijk; eerlijkheid; gat; gehucht; gribus; insnijding; inzet; kijkje; kloof; krottenbuurt; krottenwijk; onbevangenheid; openhartigheid; openheid; opening; oprechtheid; rechtschapenheid; rondborstigheid; rondheid; spleet; split; staartstuk; start; stuit; tussenruimte; uitsparing
agujerito lek; lekken
agujero lek; lekken achterbuurt; buurtschap; gaatje; gat; gehucht; gribus; krottenbuurt; krottenwijk; lek; lekkage; onderkant; waterlek
boquete lek; lekken achterbuurt; bres; buurtschap; gat; gehucht; gribus; krottenbuurt; krottenwijk; onderkant; opening
brecha lek; lekken achterbuurt; bres; gat; gribus; krottenbuurt; krottenwijk; onderkant; opening; vuurgat
escape lek; lekken antwoord; lek; lekkage; ontsnappingsmogelijkheid; oplossing; uitgang; uitkomst; uitlaat; uitlaatpijp; uitloop; uitweg; ventielklep; vlampijp
filtración lek; lekken lek; lekkage
fuga lek; lekken fuga; lek; lekkage; ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken; wegvloeisel
gotear afdruipen; afdruppelen; uitdruipen; uitdruppelen
gotera lek; lekken gaatje; gat; lek; lekkage; waterlek
hoyo lek; lekken bron; buurtschap; crypte; gat; gehucht; graf; grafkuil; grafplaats; holte; kuil; niche; nis; onderaardse gang; put; rustplaats; uitholling; waterput; wel
hueco lek; lekken bak; bowl; buurtschap; gaping; gat; gebrek; gehucht; hiaat; holte; laagte; manco; muurnis; niche; nis; schacht; uitholling; zwakheid
punción lek; lekken punctie
vía de agua lek; lekken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gotear lek zijn; lekken afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen; weglekken
hacer agua lek zijn; lekken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hueco hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend

Verwante woorden van "lekken":


Wiktionary: lekken


Cross Translation:
FromToVia
lekken filtrar leak — to reveal secret information
lekken filtrar leak — to allow fluid to escape or enter
lekken huir fuir — S’éloigner à toute vitesse, par peur.

Verwante vertalingen van lek