Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. lenig:
  2. lenigen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lenig (Nederlands) in het Spaans

lenig:

lenig bijvoeglijk naamwoord

  1. lenig (soepel)
    ágil; flexible; elástico

Vertaal Matrix voor lenig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elástico elastiek
flexible elektriciteitsdraad; snoer; snoertje
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elástico lenig; soepel buigbaar; buigzaam; elastisch; flexibel; gedwee; gewillig; inschikkelijk; kneedbaar; meegaand; plooibaar; rekbaar; soepel; toegeeflijk; toegevend; veerkrachtig; verend; vormbaar; vouwbaar
flexible lenig; soepel buigbaar; buigzaam; elastisch; flexibel; gedwee; gewillig; inschikkelijk; kneedbaar; meegaand; plooibaar; rekbaar; soepel; toegeeflijk; toegevend; veerkrachtig; verend; vormbaar; vouwbaar
ágil lenig; soepel actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig; rap; snel; vingervlug; vlot; vlug

Verwante woorden van "lenig":

  • lenigheid, leniger, lenigere, lenigst, lenigste, lenige

Wiktionary: lenig

lenig
adjective
  1. met soepele ledematen

Cross Translation:
FromToVia
lenig ágil agile — having the faculty of quick motion in the limbs
lenig ágil agile — Qui a des facilités pour agir ou se mouvoir. Qui est dispos, léger, souple.
lenig flexible; elástico souple — Qui est flexible, qui se plier aisément sans se rompre, sans s’abîmer.

lenig vorm van lenigen:

lenigen werkwoord (lenig, lenigt, lenigde, lenigden, gelenigd)

  1. lenigen (tegoed doen; laven; lessen)
    consumir; disfrutar
  2. lenigen (verlichten; verzachten)
    suavizar; templar; ablandar

Conjugations for lenigen:

o.t.t.
  1. lenig
  2. lenigt
  3. lenigt
  4. lenigen
  5. lenigen
  6. lenigen
o.v.t.
  1. lenigde
  2. lenigde
  3. lenigde
  4. lenigden
  5. lenigden
  6. lenigden
v.t.t.
  1. heb gelenigd
  2. hebt gelenigd
  3. heeft gelenigd
  4. hebben gelenigd
  5. hebben gelenigd
  6. hebben gelenigd
v.v.t.
  1. had gelenigd
  2. had gelenigd
  3. had gelenigd
  4. hadden gelenigd
  5. hadden gelenigd
  6. hadden gelenigd
o.t.t.t.
  1. zal lenigen
  2. zult lenigen
  3. zal lenigen
  4. zullen lenigen
  5. zullen lenigen
  6. zullen lenigen
o.v.t.t.
  1. zou lenigen
  2. zou lenigen
  3. zou lenigen
  4. zouden lenigen
  5. zouden lenigen
  6. zouden lenigen
en verder
  1. is gelenigd
diversen
  1. lenig!
  2. lenigt!
  3. gelenigd
  4. lenigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor lenigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ablandar lenigen; verlichten; verzachten in de week zetten; ontharden; vermurwen; vervriendelijken; verweken; verzachten; week maken; week worden; weken; zachtmaken
consumir laven; lenigen; lessen; tegoed doen aanwenden; benutten; bezigen; consumeren; doorleven; doorstaan; drugs consumeren; eten; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; iets uitgeven; muziek componeren; nuttigen; opeten; oppeuzelen; oproken; opteren; opvreten; toepassen; tot zich nemen; uitgeven voor een maaltijd; utiliseren; verbruiken; verdragen; verduren; verorberen; verstoken; verteren; verwerken; vreten
disfrutar laven; lenigen; lessen; tegoed doen aanstaan; amuseren; believen; genieten; genot hebben van; goeddunken; lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen
suavizar lenigen; verlichten; verzachten ontharden; vermurwen; vervriendelijken; verweken; verzachten; zachtmaken
templar lenigen; verlichten; verzachten dempen; matigen; temperen; uitgloeien; vervriendelijken; verzachten; zich matigen; zich warmen

Wiktionary: lenigen


Cross Translation:
FromToVia
lenigen suavizar adoucir — Rendre doux, tempérer l’âcreté de quelque chose d’aigre, de piquant, de salé.

Verwante vertalingen van lenig