Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. letsel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor letsel (Nederlands) in het Spaans

letsel:

letsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het letsel (blessure)
    la herida; la lesión; la heridas; la lesiones
    • herida [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lesión [la ~] zelfstandig naamwoord
    • heridas [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lesiones [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. het letsel (kwetsuur)
    la herida; la lesión
    • herida [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lesión [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. het letsel (kneuswond; kneuzing; bult; buil)
    el nivel; el pedazo; el bulto; la contusión; la roncha; la nobleza; la hinchazón; el abultado
    • nivel [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pedazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bulto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • contusión [la ~] zelfstandig naamwoord
    • roncha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • nobleza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hinchazón [la ~] zelfstandig naamwoord
    • abultado [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor letsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abultado buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel bultenaar; gebochelde
bulto buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel baal; bobbel; bochel; bolling; buil; bult; gezwel; hobbeling; knobbel; knoest; kwast; moot; opgezwollen plek; opzetting; pak; plak; pukkel; rugzak; tranche; tumor; uitpuiling; uitstulping; zwelling
contusión buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel
herida blessure; kwetsuur; letsel kwetsuur; pijn doen; trauma; verwonding; wond; zeer doen
heridas blessure; letsel kwetsuren; verwondingen; wonden
hinchazón buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel aangroei; aanwas; bobbel; bolling; buil; bult; declamatie; dikte; gezwollenheid; holle hoogdravendheid; knobbel; knoest; kwast; opgeblazenheid; opgezetheid; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; steenpuist; uitdijen; uitdijing; verdikking; zwelling
lesiones blessure; letsel blessures; kwetsuren; verwondingen; wonden
lesión blessure; kwetsuur; letsel trauma
nivel buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel effenheid; graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; pijlhoogte; plan; stand; vlak; vlakheid
nobleza buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel aanzien; adel; adeldom; adelstand; edel; edelen; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid
pedazo buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel aandeel; deel; diggel; groot en dik stuk; homp; klont; klonter; mondvol; part; schar; scherf; splinter
roncha buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel bobbel; buil; bult; knobbel
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
nivel dimensieniveau; laag; niveau
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abultado bol; bolstaand; bultig; dik; lijvig; star; strak; uitpuilend; verstard; vet; zwaar van lijf

Verwante woorden van "letsel":

  • letsels

Wiktionary: letsel

letsel
noun
  1. lichamelijke schade met name aangericht in een ongeluk of gevecht

Cross Translation:
FromToVia
letsel lesión lesion — a wound or an injury