Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. loot:
  2. loten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor loot (Nederlands) in het Spaans

loot:

loot [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de loot (twijg; takje)
    la rama
    • rama [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de loot (stekje; spruit; scheut)
    el brote; el vástago
    • brote [el ~] zelfstandig naamwoord
    • vástago [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor loot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brote loot; scheut; spruit; stekje jonge plant; opwellen; plantestekje; rank; scheut; schoot; spruit; stek; uitloper
rama loot; takje; twijg afdeling; aftakking; boomtak; branche; branche-element; deelsoort; departement; detachement; driesprong; ent; gezichtsrimpel; rimpel; sectie; splitsing; tak; vertakking; voorwaardelijke branche; wegsplitsing
vástago loot; scheut; spruit; stekje lid; lul; penis; piemel; pik; roede
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
rama vertakking

Verwante woorden van "loot":

  • lootten, lootje, lootjes

loten:

loten werkwoord (loot, lootte, lootten, geloot)

  1. loten (verloten)
    rifar; sortear

Conjugations for loten:

o.t.t.
  1. loot
  2. loot
  3. loot
  4. loten
  5. loten
  6. loten
o.v.t.
  1. lootte
  2. lootte
  3. lootte
  4. lootten
  5. lootten
  6. lootten
v.t.t.
  1. heb geloot
  2. hebt geloot
  3. heeft geloot
  4. hebben geloot
  5. hebben geloot
  6. hebben geloot
v.v.t.
  1. had geloot
  2. had geloot
  3. had geloot
  4. hadden geloot
  5. hadden geloot
  6. hadden geloot
o.t.t.t.
  1. zal loten
  2. zult loten
  3. zal loten
  4. zullen loten
  5. zullen loten
  6. zullen loten
o.v.t.t.
  1. zou loten
  2. zou loten
  3. zou loten
  4. zouden loten
  5. zouden loten
  6. zouden loten
diversen
  1. loot!
  2. loot!
  3. geloot
  4. lotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor loten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rifar loten; verloten inloten; uitloten
sortear loten; verloten arrangeren; groeperen; indelen; inloten; mijden; omzeilen; ontlopen; ontwijken; ordenen; rangeren; schiften; sorteren; systematiseren; uit de weg gaan; uitloten; uitwijken voor iets; uitzoeken; vermijden

Verwante woorden van "loten":