Nederlands
Uitgebreide vertaling voor moeilijker maken (Nederlands) in het Spaans
moeilijker maken:
moeilijker maken werkwoord (maak moeilijker, maakt moeilijker, maakte moeilijker, maakten moeilijker, moeilijker gemaakt)
-
moeilijker maken (bemoeilijken; zwaarder maken)
complicar; dificultar; complicarse más; estorbar; obstruir; hacer más pesado; hacer más difícil-
complicar werkwoord
-
dificultar werkwoord
-
complicarse más werkwoord
-
estorbar werkwoord
-
obstruir werkwoord
-
hacer más pesado werkwoord
-
hacer más difícil werkwoord
-
Conjugations for moeilijker maken:
o.t.t.
- maak moeilijker
- maakt moeilijker
- maakt moeilijker
- maken moeilijker
- maken moeilijker
- maken moeilijker
o.v.t.
- maakte moeilijker
- maakte moeilijker
- maakte moeilijker
- maakten moeilijker
- maakten moeilijker
- maakten moeilijker
v.t.t.
- heb moeilijker gemaakt
- hebt moeilijker gemaakt
- heeft moeilijker gemaakt
- hebben moeilijker gemaakt
- hebben moeilijker gemaakt
- hebben moeilijker gemaakt
v.v.t.
- had moeilijker gemaakt
- had moeilijker gemaakt
- had moeilijker gemaakt
- hadden moeilijker gemaakt
- hadden moeilijker gemaakt
- hadden moeilijker gemaakt
o.t.t.t.
- zal moeilijker maken
- zult moeilijker maken
- zal moeilijker maken
- zullen moeilijker maken
- zullen moeilijker maken
- zullen moeilijker maken
o.v.t.t.
- zou moeilijker maken
- zou moeilijker maken
- zou moeilijker maken
- zouden moeilijker maken
- zouden moeilijker maken
- zouden moeilijker maken
diversen
- maak moeilijker!
- maakt moeilijker!
- moeilijker gemaakt
- moeilijker makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze