Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. object:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor object (Nederlands) in het Spaans

object:

object [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het object (voorwerp; goed; artikel; )
    la cosa; el artículo; el bien; el objeto
    • cosa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • artículo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bien [el ~] zelfstandig naamwoord
    • objeto [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. het object
    el objeto
    • objeto [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor object:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
artículo artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak artikel; beding; bouwstof; clausule; essay; grondstof; hoofdwoord; item; lemma; lidwoord; materiaal; verhandeling; zinsnede
bien artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak activa
cosa artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak aangelegenheid; affaire; geval; goedje; kwestie; materiaal; spul; winkel; winkelzaak; zaak
objeto artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak doel; doelschijf; doelwit; intentie; mikpunt; moedwil; oogmerk; opzet; plan; planning; voornemen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
artículo bericht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bien aangenaam; aanlokkelijk; behaaglijk; correct; fijn; goed; juist; lekker; onbeschadigd; precies; prettig; sec; senang; smakelijk; verlokkend

Verwante woorden van "object":

  • objecten

Wiktionary: object


Cross Translation:
FromToVia
object ítem item — distinct physical object
object objeto object — thing
object objeto object — in object-oriented programming
object objeto objetchose tangible et visible, concrète. Chose perceptible par la vue et le toucher. Chose, dans un sens indéterminé.