Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ongelimiteerd (Nederlands) in het Spaans

ongelimiteerd:

ongelimiteerd bijvoeglijk naamwoord

  1. ongelimiteerd
    ilimitado; sin límites; sin restricciones; sin limitaciones; libre; infinito; absoluto; inconmensurable; sin confines; sin limites; sin trabas; sin obstáculos; con toda libertad

Vertaal Matrix voor ongelimiteerd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absoluto alomvattende
infinito eeuwige leven; eeuwigheid; eindeloosheid; eindeloze duur; oneindigheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
libre ongelimiteerd bandeloos; beschikbaar; beschikbare; disponibel; facultatief; in vrijheid; ledig; leeg; losbandig; niet verplicht; onbegrensd; onbelemmerd; onbepaald; onbeperkt; onbezet; ongebonden; ongebreideld; vacant; vrij
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absoluto ongelimiteerd absoluut; allesomvattende; faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; vierkant; volstrekt; zeker
con toda libertad ongelimiteerd onbelemmerd
ilimitado ongelimiteerd eindeloos; ellenlang; grenzeloos; ontzettend lang; peilloos; waar geen eind aan komt
inconmensurable ongelimiteerd enorm; gigantisch; heel groot; immens; kolossaal; onafzienbaar; onbepaald; onmeetbaar; onmetelijk; onoverzienbaar; ontzaglijk; reusachtig
infinito ongelimiteerd grenzeloos; niet duidelijk; niet helder; onbepaald; onduidelijk; onhelder; onklaar; peilloos; richtingloos; troebel; vaag
sin confines ongelimiteerd onbepaald
sin limitaciones ongelimiteerd onbegrensd; onbepaald; onbeperkt
sin limites ongelimiteerd extravagant; onbepaald; onmatig; overmatig
sin límites ongelimiteerd grenzeloos; onbegrensd; onbepaald; onbeperkt
sin obstáculos ongelimiteerd onbegrensd; onbelemmerd; onbepaald; onbeperkt
sin restricciones ongelimiteerd onbegrensd; onbepaald; onbeperkt
sin trabas ongelimiteerd onbegrensd; onbelemmerd; onbepaald; onbeperkt; onbewimpeld; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onomwonden; onverholen; onverstoord; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit