Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ontgroeien:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontgroeien (Nederlands) in het Spaans

ontgroeien:

ontgroeien werkwoord (ontgroei, ontgroeit, ontgroeide, ontgroeiden, ontgroeid)

  1. ontgroeien

Conjugations for ontgroeien:

o.t.t.
  1. ontgroei
  2. ontgroeit
  3. ontgroeit
  4. ontgroeien
  5. ontgroeien
  6. ontgroeien
o.v.t.
  1. ontgroeide
  2. ontgroeide
  3. ontgroeide
  4. ontgroeiden
  5. ontgroeiden
  6. ontgroeiden
v.t.t.
  1. ben ontgroeid
  2. bent ontgroeid
  3. is ontgroeid
  4. zijn ontgroeid
  5. zijn ontgroeid
  6. zijn ontgroeid
v.v.t.
  1. was ontgroeid
  2. was ontgroeid
  3. was ontgroeid
  4. waren ontgroeid
  5. waren ontgroeid
  6. waren ontgroeid
o.t.t.t.
  1. zal ontgroeien
  2. zult ontgroeien
  3. zal ontgroeien
  4. zullen ontgroeien
  5. zullen ontgroeien
  6. zullen ontgroeien
o.v.t.t.
  1. zou ontgroeien
  2. zou ontgroeien
  3. zou ontgroeien
  4. zouden ontgroeien
  5. zouden ontgroeien
  6. zouden ontgroeien
diversen
  1. ontgroei!
  2. ontgroeit!
  3. ontgroeid
  4. ontgroeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontgroeien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
superar overtreffen; voorbijstreven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
salir de mantillas ontgroeien
superar ontgroeien overbieden; overstijgen; overtreffen; voorbijstreven