Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. opkikker:
  2. opkikkeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opkikker (Nederlands) in het Spaans

opkikker:

opkikker [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. opkikker (borreltje; hartversterking; borrel; opkikkertje)
    el estímulo; el aperitivo; el estimulante

Vertaal Matrix voor opkikker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aperitivo borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje aperitief; borrel; neut
estimulante borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje dope; doping; drug; drugs; genotmiddel; narcotica; oorlam; opwekkend middel; pep; pepmiddel; stimulerend middel; verdovend middel
estímulo borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje aanmoediging; aansporen; aansporing; aanzet; animering; bemoediging; gevoel; impuls; instigatie; instinct; intuïtie; opmontering; opvrolijking; opwekking; prikkel; steun; stimulans; stimulatie; stimulering; vertroosting
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
estímulo stimulans
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estimulante aanmoedigend; aansporend; animerend; bezielend; inspirerend; opbeurend; opvrolijkend; opwekkend; stimulerend; suggestief

Verwante woorden van "opkikker":


opkikker vorm van opkikkeren:

opkikkeren werkwoord (kikker op, kikkert op, kikkerde op, kikkerden op, opgekikkerd)

  1. opkikkeren (opknappen)

Conjugations for opkikkeren:

o.t.t.
  1. kikker op
  2. kikkert op
  3. kikkert op
  4. kikkeren op
  5. kikkeren op
  6. kikkeren op
o.v.t.
  1. kikkerde op
  2. kikkerde op
  3. kikkerde op
  4. kikkerden op
  5. kikkerden op
  6. kikkerden op
v.t.t.
  1. ben opgekikkerd
  2. bent opgekikkerd
  3. is opgekikkerd
  4. zijn opgekikkerd
  5. zijn opgekikkerd
  6. zijn opgekikkerd
v.v.t.
  1. was opgekikkerd
  2. was opgekikkerd
  3. was opgekikkerd
  4. waren opgekikkerd
  5. waren opgekikkerd
  6. waren opgekikkerd
o.t.t.t.
  1. zal opkikkeren
  2. zult opkikkeren
  3. zal opkikkeren
  4. zullen opkikkeren
  5. zullen opkikkeren
  6. zullen opkikkeren
o.v.t.t.
  1. zou opkikkeren
  2. zou opkikkeren
  3. zou opkikkeren
  4. zouden opkikkeren
  5. zouden opkikkeren
  6. zouden opkikkeren
diversen
  1. kikker op!
  2. kikkert op!
  3. opgekikkerd
  4. opkikkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opkikkeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mejorarse beter worden; genezing; gezond worden; heling; herstel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entonarse opkikkeren; opknappen
mejorarse opkikkeren; opknappen beteren; leven beteren
reponerse opkikkeren; opknappen bekomen; beteren; cureren; genezen; gezond worden; helen; heroveren; herstellen; leven beteren; repareren; restaureren; vernieuwen; zich hervinden
restablecerse opkikkeren; opknappen beteren; cureren; genezen; genezen van ziekte; gezond maken; gezond worden; helen; heroveren; herstellen; hervinden; leven beteren; repareren; restaureren; revalideren; terugvinden; vernieuwen