Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. opkroppen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opkroppen (Nederlands) in het Spaans

opkroppen:

opkroppen werkwoord (krop op, kropt op, kropte op, kropten op, opgekropt)

  1. opkroppen (opstapelen; ophopen)

Conjugations for opkroppen:

o.t.t.
  1. krop op
  2. kropt op
  3. kropt op
  4. kroppen op
  5. kroppen op
  6. kroppen op
o.v.t.
  1. kropte op
  2. kropte op
  3. kropte op
  4. kropten op
  5. kropten op
  6. kropten op
v.t.t.
  1. heb opgekropt
  2. hebt opgekropt
  3. heeft opgekropt
  4. hebben opgekropt
  5. hebben opgekropt
  6. hebben opgekropt
v.v.t.
  1. had opgekropt
  2. had opgekropt
  3. had opgekropt
  4. hadden opgekropt
  5. hadden opgekropt
  6. hadden opgekropt
o.t.t.t.
  1. zal opkroppen
  2. zult opkroppen
  3. zal opkroppen
  4. zullen opkroppen
  5. zullen opkroppen
  6. zullen opkroppen
o.v.t.t.
  1. zou opkroppen
  2. zou opkroppen
  3. zou opkroppen
  4. zouden opkroppen
  5. zouden opkroppen
  6. zouden opkroppen
en verder
  1. is opgekropt
diversen
  1. krop op!
  2. kropt op!
  3. opgekropt
  4. opkroppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opkroppen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acumularse ophopen; opkroppen; opstapelen aangroeien; accumuleren; cumuleren; hopen; op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen; vermenigvuldigen; voortplanten; zich ophopen; zich opstapelen; zich vermeerderen