Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. optuigen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor optuigen (Nederlands) in het Spaans

optuigen:

optuigen werkwoord (tuig op, tuigt op, tuigde op, tuigden op, opgetuigd)

  1. optuigen (opsieren; verfraaien; opsmukken; )
    engalanar; embellecer; adornar; ataviar; embellecerse

Conjugations for optuigen:

o.t.t.
  1. tuig op
  2. tuigt op
  3. tuigt op
  4. tuigen op
  5. tuigen op
  6. tuigen op
o.v.t.
  1. tuigde op
  2. tuigde op
  3. tuigde op
  4. tuigden op
  5. tuigden op
  6. tuigden op
v.t.t.
  1. heb opgetuigd
  2. hebt opgetuigd
  3. heeft opgetuigd
  4. hebben opgetuigd
  5. hebben opgetuigd
  6. hebben opgetuigd
v.v.t.
  1. had opgetuigd
  2. had opgetuigd
  3. had opgetuigd
  4. hadden opgetuigd
  5. hadden opgetuigd
  6. hadden opgetuigd
o.t.t.t.
  1. zal optuigen
  2. zult optuigen
  3. zal optuigen
  4. zullen optuigen
  5. zullen optuigen
  6. zullen optuigen
o.v.t.t.
  1. zou optuigen
  2. zou optuigen
  3. zou optuigen
  4. zouden optuigen
  5. zouden optuigen
  6. zouden optuigen
en verder
  1. ben opgetuigd
  2. bent opgetuigd
  3. is opgetuigd
  4. zijn opgetuigd
  5. zijn opgetuigd
  6. zijn opgetuigd
diversen
  1. tuig op!
  2. tuigt op!
  3. opgetuigd
  4. optuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

optuigen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. optuigen (versieren)
    el adornar; el engalanar

Vertaal Matrix voor optuigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adornar optuigen; versieren opluisteren; opschikken; opsieren; tooien; versieren
ataviar opschikken; opsieren
embellecerse opsieren; opsmukken; zich mooi maken
engalanar optuigen; versieren opluisteren; tooien; versieren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adornar opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken afwerken; decoreren; een onderscheidingsteken geven; garneren; gladmaken; gladwrijven; onderscheiden; opdirken; opdoffen; opmaken; opsmukken; optooien; optutten; ridderen; schotels garneren; uitdossen; versieren; zich uitdossen; zich uitmonsteren
ataviar opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken opsieren; opsmukken; optooien; tooien; zich mooi maken; zich opsmukken; zich uitdossen; zich uitmonsteren
embellecer opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken opdirken; opdoffen; optooien; optutten; staan; uitdossen; zich uitdossen; zich uitmonsteren
embellecerse opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken
engalanar opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken opdirken; opdoffen; optooien; optutten; uitdossen; zich uitdossen; zich uitmonsteren

Wiktionary: optuigen


Cross Translation:
FromToVia
optuigen uncir attelerattacher des bêtes de trait à une voiture, à une charrue, etc.