Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opwarmen (Nederlands) in het Spaans

opwarmen:

opwarmen werkwoord (warm op, warmt op, warmde op, warmden op, opgewarmd)

  1. opwarmen (eten opwarmen; verwarmen; verhitten; warm maken)
    calentar; acalorar; calentarse; recalentar; caldear

Conjugations for opwarmen:

o.t.t.
  1. warm op
  2. warmt op
  3. warmt op
  4. warmen op
  5. warmen op
  6. warmen op
o.v.t.
  1. warmde op
  2. warmde op
  3. warmde op
  4. warmden op
  5. warmden op
  6. warmden op
v.t.t.
  1. heb opgewarmd
  2. hebt opgewarmd
  3. heeft opgewarmd
  4. hebben opgewarmd
  5. hebben opgewarmd
  6. hebben opgewarmd
v.v.t.
  1. had opgewarmd
  2. had opgewarmd
  3. had opgewarmd
  4. hadden opgewarmd
  5. hadden opgewarmd
  6. hadden opgewarmd
o.t.t.t.
  1. zal opwarmen
  2. zult opwarmen
  3. zal opwarmen
  4. zullen opwarmen
  5. zullen opwarmen
  6. zullen opwarmen
o.v.t.t.
  1. zou opwarmen
  2. zou opwarmen
  3. zou opwarmen
  4. zouden opwarmen
  5. zouden opwarmen
  6. zouden opwarmen
en verder
  1. ben oopgewarmd
  2. bent opgewarmd
  3. is opgewarmd
  4. zijn opgewarmd
  5. zijn opgewarmd
  6. zijn opgewarmd
diversen
  1. warm op!
  2. warmt op!
  3. opgewarmd
  4. opwarmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

opwarmen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. opwarmen (warming-up; warmlopen)
    el exaltarse; el calentarse; el entusiasmarse; el recalentar

Vertaal Matrix voor opwarmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calentarse opwarmen; warming-up; warmlopen
entusiasmarse opwarmen; warming-up; warmlopen
exaltarse opwarmen; warming-up; warmlopen
recalentar opwarmen; warming-up; warmlopen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acalorar eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken zich warmen
caldear eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken aanzetten tot; instigeren; provoceren; zich warmen
calentar eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken opvrijen; warmen; zich warmen
calentarse eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken warm worden; warmen; zich warmen
entusiasmarse enthousiast raken
recalentar eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken opbakken; warmen

Wiktionary: opwarmen


Cross Translation:
FromToVia
opwarmen calentar; elevar la temperatura; caldear heat — to cause an increase in temperature of an object or space
opwarmen calentar warm — to make or keep warm

Verwante vertalingen van opwarmen