Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. overtreden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overtreden (Nederlands) in het Spaans

overtreden:

overtreden werkwoord (overtreed, overtreedt, overtrad, overtraden, overtreden)

  1. overtreden (inbreuk maken)
    violar

Conjugations for overtreden:

o.t.t.
  1. overtreed
  2. overtreedt
  3. overtreedt
  4. overtreden
  5. overtreden
  6. overtreden
o.v.t.
  1. overtrad
  2. overtrad
  3. overtrad
  4. overtraden
  5. overtraden
  6. overtraden
v.t.t.
  1. heb overtreden
  2. hebt overtreden
  3. heeft overtreden
  4. hebben overtreden
  5. hebben overtreden
  6. hebben overtreden
v.v.t.
  1. had overtreden
  2. had overtreden
  3. had overtreden
  4. hadden overtreden
  5. hadden overtreden
  6. hadden overtreden
o.t.t.t.
  1. zal overtreden
  2. zult overtreden
  3. zal overtreden
  4. zullen overtreden
  5. zullen overtreden
  6. zullen overtreden
o.v.t.t.
  1. zou overtreden
  2. zou overtreden
  3. zou overtreden
  4. zouden overtreden
  5. zouden overtreden
  6. zouden overtreden
diversen
  1. overtreed!
  2. overtreedt!
  3. overtreden
  4. overtredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overtreden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
violar aanranden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
violar inbreuk maken; overtreden aanranden; geweld gebruiken; misbruiken; onteren; ontheiligen; ontwijden; schenden; verkrachten; zich aan iemand vergrijpen

Wiktionary: overtreden

overtreden
verb
  1. bepaalde denkbeeldige of daadwerkelijke lijnen te buiten gaan

Cross Translation:
FromToVia
overtreden desobedecer désobéir — Ne pas obéir, refuser d’obéir à quelqu’un, soit faire ce qui est défendre, être en ne faisant pas ce qui est commander, refuser de se soumettre à une volonté..