Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. pleiten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pleiten (Nederlands) in het Spaans

pleiten:

pleiten werkwoord (pleit, pleitte, pleitten, gepleit)

  1. pleiten (bepleiten)
    propugnar; abogar por; defender

Conjugations for pleiten:

o.t.t.
  1. pleit
  2. pleit
  3. pleit
  4. pleiten
  5. pleiten
  6. pleiten
o.v.t.
  1. pleitte
  2. pleitte
  3. pleitte
  4. pleitten
  5. pleitten
  6. pleitten
v.t.t.
  1. heb gepleit
  2. hebt gepleit
  3. heeft gepleit
  4. hebben gepleit
  5. hebben gepleit
  6. hebben gepleit
v.v.t.
  1. had gepleit
  2. had gepleit
  3. had gepleit
  4. hadden gepleit
  5. hadden gepleit
  6. hadden gepleit
o.t.t.t.
  1. zal pleiten
  2. zult pleiten
  3. zal pleiten
  4. zullen pleiten
  5. zullen pleiten
  6. zullen pleiten
o.v.t.t.
  1. zou pleiten
  2. zou pleiten
  3. zou pleiten
  4. zouden pleiten
  5. zouden pleiten
  6. zouden pleiten
en verder
  1. is gepleit
diversen
  1. pleit!
  2. pleitt!
  3. gepleit
  4. pleitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor pleiten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defender afweren; verdedigen; verweren; weren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abogar por bepleiten; pleiten van mening zijn; voorstaan
defender bepleiten; pleiten afweren; bemerken; beschermen; beschutten; in bescherming nemen; opmerken; protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; van mening zijn; verdedigen; verweren; verzetten; voorstaan; waken; waken over; weren
propugnar bepleiten; pleiten van mening zijn; voorstaan

Wiktionary: pleiten


Cross Translation:
FromToVia
pleiten abogar; pleitear plaidercontester quelque chose en justice.