Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. practisch:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor practisch (Nederlands) in het Spaans

practisch:

practisch bijvoeglijk naamwoord

  1. practisch (nuttig; gemakkelijk)
    práctico

Vertaal Matrix voor practisch:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
práctico gemakkelijk; nuttig; practisch handig; handzaam; in de praktijk; koel; nuchter; nuttig; praktisch; zakelijk