Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. rein:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rein (Nederlands) in het Spaans

rein:

rein bijvoeglijk naamwoord

  1. rein (hygienisch; schoon; zuiver; kuis)
    higiénico; limpio; púdico; inmaculado
  2. rein (onschuldig; onbevlekt; vlekkeloos)
    inocente; puro; inmaculado; limpio; casto
  3. rein (maagdelijk; puur; zuiver; )
    inocente; casto; pulcro; cándido; puro; inmaculado; virgen; decente
  4. rein (schoon; kuis; net)
    claro; limpio; cuidado; puro; honesto; inmaculado; púdico; justo; casto; pulcro

Vertaal Matrix voor rein:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
claro helderheid; klaarheid; lichtsterkte
cuidado aandacht; aanschouwen; attentie; bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid; observeren; oplettendheid; opmerkzaamheid; verschaffing; verzorging; voorzichtigheid; voorziening; waakzaamheid; zien; zorg; zorgvuldigheid
honesto eerlijke; rechtschapene
justo eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
virgen maagd
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- schoon
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
justo precies goed
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
casto kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; vlekkeloos; zuiver gekuist; kuis
claro kuis; net; rein; schoon 'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; echt; eenduidig; flagrant; gevat; gewoonweg; helder; herkenbaar; heus; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; niet donker; onbewimpeld; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openhartig; openlijk; oprecht; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uiteraard; uitgeslapen; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit; werkelijk; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
cuidado kuis; net; rein; schoon onderhouden; proper; schoon; sec; verzorgd; zindelijk
cándido kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver als een kind; argeloos; goedgelovig; lichtgelovig; naief; naïef; ongeveinsd; onnozel; onschuldig; oprecht; schuldeloos; schuldloos
decente kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver beschaafd; betamelijk; correct; decent; deugdzaam; eerbaar; eerbiedwekkend; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; gepast; geschikt; hebbelijk; indrukwekkend; keurig; kies; manierlijk; netjes; onberispelijk; onbesproken; ordentelijk; proper; respectabel; schoon; sec; tof; welgemanierd; welgevoeglijk; welopgevoed; welvoeglijk; zedig; zindelijk
higiénico hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver hygiënisch
honesto kuis; net; rein; schoon betamelijk; betrouwbaar; braaf; braafjes; degelijk; degelijke; deugdelijk; deugdzaam; echt; eerbaar; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; fideel; gedegen; geschikt; in hart en nieren; integer; keurig; kies; kuis; netjes; onbesproken; ongeveinsd; onkreukbaar; open; openhartig; oprecht; ordentelijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; respectabel; rondborstig; tof; trouwhartig; van goede hoedanigheid; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig
inmaculado hygienisch; kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; vlekkeloos; zuiver bacteriënvrij; gekuist; kiemvrij; kuis; onbesmet; onbezoedeld; vrij van ziektekiemen
inocente kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; vlekkeloos; zuiver als een kind; argeloos; gevaarloos; naief; natuurlijk; naïef; ongedwongen; ongekunsteld; ongevaarlijk; onnozel; onschadelijk; onschuldig; schuldeloos; schuldloos
justo kuis; net; rein; schoon afgepast; billijk; contemplatief; correct; eerlijk; fair; ferm; fideel; fiks; flink; gegrond; geldig; gepast; gerechtvaardigd; geschikt; gewettigd; goed; juist; keurig; net aan; netjes; openhartig; oprecht; precies; rechtmatig; rechtvaardig; redelijk; rondborstig; schappelijk; stevig; terecht; trouwhartig; valide; wetmatig; wettig
limpio hygienisch; kuis; net; onbevlekt; onschuldig; rein; schoon; vlekkeloos; zuiver fatsoenlijk; gekuist; gereinigd; keurig; netjes; onbesmet; onvermengd; onversneden; ordentelijk; proper; pure; schoon; sec; zindelijk; zorgvuldig; zuiver; zuivere
pulcro kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; zuiver correct; fatsoenlijk; keurig; netjes; onberispelijk; onbesproken; ordentelijk; sec
puro kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; vlekkeloos; zuiver baarlijk; blank; echt; eerlijk; fideel; gaaf; gewoonweg; klinkklaar; louter; maagdelijk; onaangeraakt; onbesmet; onbewimpeld; onbezwaard; ongelakt; ongerept; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; onzinnig; openhartig; oprecht; pure; puur; rechttoe; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; trouwhartig; virginaal; zuiver; zuivere
púdico hygienisch; kuis; net; rein; schoon; zuiver
virgen kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver gaaf; maagdelijk; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; ongerept; onverzwakt; puur; virginaal; zuiver

Verwante woorden van "rein":

  • reinheid, reiner, reinere, reinst, reinste, reine

Synoniemen voor "rein":


Antoniemen van "rein":


Verwante definities voor "rein":

  1. zonder stof, viezigheid of vlekken1
    • het is erg rein in haar keuken1

Wiktionary: rein

rein
adjective
  1. zonder vuil

Cross Translation:
FromToVia
rein puro pure — free of flaws or imperfections
rein ordenado tidy — arranged neatly
rein puro; mero pur — Qui est sans mélange.