Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. rijten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rijten (Nederlands) in het Spaans

rijten:

rijten werkwoord (rijt, reet, reten, gereten)

  1. rijten (openscheuren; losscheuren; openrijten)
    desgarrar; rasgar; desgarrarse

Conjugations for rijten:

o.t.t.
  1. rijt
  2. rijt
  3. rijt
  4. rijten
  5. rijten
  6. rijten
o.v.t.
  1. reet
  2. reet
  3. reet
  4. reten
  5. reten
  6. reten
v.t.t.
  1. heb gereten
  2. hebt gereten
  3. heeft gereten
  4. hebben gereten
  5. hebben gereten
  6. hebben gereten
v.v.t.
  1. had gereten
  2. had gereten
  3. had gereten
  4. hadden gereten
  5. hadden gereten
  6. hadden gereten
o.t.t.t.
  1. zal rijten
  2. zult rijten
  3. zal rijten
  4. zullen rijten
  5. zullen rijten
  6. zullen rijten
o.v.t.t.
  1. zou rijten
  2. zou rijten
  3. zou rijten
  4. zouden rijten
  5. zouden rijten
  6. zouden rijten
en verder
  1. is gereten
  2. zijn gereten
diversen
  1. rijt!
  2. rijt!
  3. gereten
  4. rijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rijten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rasgar inscheuren; verscheuring
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desgarrar losscheuren; openrijten; openscheuren; rijten afrukken; afscheuren; ergens uitscheuren; inscheuren; scheuren; uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken
desgarrarse losscheuren; openrijten; openscheuren; rijten inscheuren; scheuren
rasgar losscheuren; openrijten; openscheuren; rijten afrukken; afscheuren; inscheuren; scheuren; uitrukken; uitscheuren

Wiktionary: rijten

rijten
verb
  1. met een scheurende beweging uit elkaar trekken

Cross Translation:
FromToVia
rijten rasgar; desgarrar déchirer — Traductions à trier suivant le sens