Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. schamp:
  2. schampen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schamp (Nederlands) in het Spaans

schamp:

schamp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schamp (beschimping; belediging; spot)
    el agravio; el insulto; la excoriación; el remoquetes

Vertaal Matrix voor schamp:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agravio belediging; beschimping; schamp; spot achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken
excoriación belediging; beschimping; schamp; spot ontvellen; ontvelling
insulto belediging; beschimping; schamp; spot belediging; grief; krenking; kwetsing
remoquetes belediging; beschimping; schamp; spot schimpscheuten

Verwante woorden van "schamp":


schamp vorm van schampen:

schampen werkwoord (schamp, schampt, schampte, schampten, geschampt)

  1. schampen
    rozar

Conjugations for schampen:

o.t.t.
  1. schamp
  2. schampt
  3. schampt
  4. schampen
  5. schampen
  6. schampen
o.v.t.
  1. schampte
  2. schampte
  3. schampte
  4. schampten
  5. schampten
  6. schampten
v.t.t.
  1. heb geschampt
  2. hebt geschampt
  3. heeft geschampt
  4. hebben geschampt
  5. hebben geschampt
  6. hebben geschampt
v.v.t.
  1. had geschampt
  2. had geschampt
  3. had geschampt
  4. hadden geschampt
  5. hadden geschampt
  6. hadden geschampt
o.t.t.t.
  1. zal schampen
  2. zult schampen
  3. zal schampen
  4. zullen schampen
  5. zullen schampen
  6. zullen schampen
o.v.t.t.
  1. zou schampen
  2. zou schampen
  3. zou schampen
  4. zouden schampen
  5. zouden schampen
  6. zouden schampen
en verder
  1. ben geschampt
  2. bent geschampt
  3. is geschampt
  4. zijn geschampt
  5. zijn geschampt
  6. zijn geschampt
diversen
  1. schamp!
  2. schampt!
  3. geschampt
  4. schampende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor schampen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rozar schampen aanroeren; aanstippen; even aanraken; gladstrijken; lichtjes aanraken; strijken; toesteken; toestoten

Verwante woorden van "schampen":