Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. schrapen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schrapen (Nederlands) in het Spaans

schrapen:

schrapen werkwoord (schraap, schraapt, schraapte, schraapten, geschraapt)

  1. schrapen (beknibbelen; knibbelen; knijpen)
    regatear; escatimar; economizar
  2. schrapen (afkrabben; schrappen)
    arañar; rascar; raspar; frotar; restregar; estregar

Conjugations for schrapen:

o.t.t.
  1. schraap
  2. schraapt
  3. schraapt
  4. schrapen
  5. schrapen
  6. schrapen
o.v.t.
  1. schraapte
  2. schraapte
  3. schraapte
  4. schraapten
  5. schraapten
  6. schraapten
v.t.t.
  1. heb geschraapt
  2. hebt geschraapt
  3. heeft geschraapt
  4. hebben geschraapt
  5. hebben geschraapt
  6. hebben geschraapt
v.v.t.
  1. had geschraapt
  2. had geschraapt
  3. had geschraapt
  4. hadden geschraapt
  5. hadden geschraapt
  6. hadden geschraapt
o.t.t.t.
  1. zal schrapen
  2. zult schrapen
  3. zal schrapen
  4. zullen schrapen
  5. zullen schrapen
  6. zullen schrapen
o.v.t.t.
  1. zou schrapen
  2. zou schrapen
  3. zou schrapen
  4. zouden schrapen
  5. zouden schrapen
  6. zouden schrapen
en verder
  1. ben geschraapt
  2. bent geschraapt
  3. is geschraapt
  4. zijn geschraapt
  5. zijn geschraapt
  6. zijn geschraapt
diversen
  1. schraap!
  2. schraapt!
  3. geschraapt
  4. schrapend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor schrapen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frotar boenen
rascar krabsel
raspar krabsel
regatear afbedelen; afsmeken; aftroggelen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arañar afkrabben; schrapen; schrappen bijeenschrapen; krassen; openkrabben; zich krabben
economizar beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen besparen; bezuinigen; geld besparen; korten; matigen; minder gebruiken; op bankrekening zetten; sparen; zuinig zijn
escatimar beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen
estregar afkrabben; schrapen; schrappen
frotar afkrabben; schrapen; schrappen afboenen; afschrobben; bezemen; boenen; fijnwrijven; gladmaken; gladwrijven; insmeren; politoeren; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben; uitwrijven
rascar afkrabben; schrapen; schrappen knorren; krassen; oogsten; plukken; ronken; snorren; verzamelen; zagen; zich krabben
raspar afkrabben; schrapen; schrappen afschrappen; raspen; schaven; schuren; te niet doen; wegkrabben
regatear beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen afdingen; afpingelen; dingen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren
restregar afkrabben; schrapen; schrappen gladmaken; gladwrijven

Wiktionary: schrapen


Cross Translation:
FromToVia
schrapen rascar; raspar; raer gratterracler pour nettoyer, pour effacer ou pour polir.

Verwante vertalingen van schrapen