Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. schuier:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schuier (Nederlands) in het Spaans

schuier:

schuier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schuier (borstel)
    el cepillo
    • cepillo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schuier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cepillo borstel; schuier bezem; boender; borstel; haarborstel; offerblok; offerbus; schrobber; stoffer; veger

Verwante woorden van "schuier":

  • schuieren, schuiers, schuiertje