Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spoel (Nederlands) in het Spaans

spoel:

spoel [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de spoel (werktuig om garen te winden; haspel; winding; winder; klos)
    la bobina; el carrete; la devanadera
  2. de spoel
    la canilla; la canillita; la bobina de hilo; el carrete de hilo
  3. de spoel (schietspoel; schieter)
    la bobina; la canilla
    • bobina [la ~] zelfstandig naamwoord
    • canilla [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. de spoel (filmspoel)
    el bobina; el carrete; la canilla
    • bobina [el ~] zelfstandig naamwoord
    • carrete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • canilla [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. de spoel (band van bandrecorder)
    la cinta magnetofónica

Vertaal Matrix voor spoel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bobina filmspoel; haspel; klos; klos waarop garen gewonden wordt; schieter; schietspoel; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding cilinder; garenklos; klos; klosje; smoorspoel; snoerspoel
bobina de hilo spoel garenklos; klos; klosje; snoerspoel
canilla filmspoel; klos waarop garen gewonden wordt; schieter; schietspoel; spoel cilinder; klosje; scheen; scheenbeen; tube; uitspanning
canillita spoel garenklos; klos; klosje
carrete filmspoel; haspel; klos; klos waarop garen gewonden wordt; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding cilinder; film; filmrolletje; garenklos; klos; klosje; snoerspoel
carrete de hilo spoel garenklos; klos; klosje; snoerspoel
cinta magnetofónica band van bandrecorder; spoel geluidsband; magneetband
devanadera haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding

Verwante woorden van "spoel":


Wiktionary: spoel

spoel
noun
  1. een cilindrische vorm
  2. een element van zelfinductie
  3. fotografische
  4. schietspoel

Cross Translation:
FromToVia
spoel bobina bobbin — spool around which wire is coiled
spoel bobina coil — electrical
spoel carrete spool — spindle
spoel bobina; carrete bobine — Petit cylindre de bois qui est garnir d’un rebord à ses deux extrémités et qui sert à filer au rouet, à dévider du fil, de la soie, de l’or, etc.

spoelen:

spoelen werkwoord (spoel, spoelt, spoelde, spoelden, gespoeld)

  1. spoelen
    arrollar
  2. spoelen (wegspoelen; doorspoelen; doortrekken)

Conjugations for spoelen:

o.t.t.
  1. spoel
  2. spoelt
  3. spoelt
  4. spoelen
  5. spoelen
  6. spoelen
o.v.t.
  1. spoelde
  2. spoelde
  3. spoelde
  4. spoelden
  5. spoelden
  6. spoelden
v.t.t.
  1. heb gespoeld
  2. hebt gespoeld
  3. heeft gespoeld
  4. hebben gespoeld
  5. hebben gespoeld
  6. hebben gespoeld
v.v.t.
  1. had gespoeld
  2. had gespoeld
  3. had gespoeld
  4. hadden gespoeld
  5. hadden gespoeld
  6. hadden gespoeld
o.t.t.t.
  1. zal spoelen
  2. zult spoelen
  3. zal spoelen
  4. zullen spoelen
  5. zullen spoelen
  6. zullen spoelen
o.v.t.t.
  1. zou spoelen
  2. zou spoelen
  3. zou spoelen
  4. zouden spoelen
  5. zouden spoelen
  6. zouden spoelen
en verder
  1. ben gespoeld
  2. bent gespoeld
  3. is gespoeld
  4. zijn gespoeld
  5. zijn gespoeld
  6. zijn gespoeld
diversen
  1. spoel!
  2. spoelt!
  3. gespoeld
  4. spoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor spoelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrollar spoelen hoger draaien; omhoogdraaien; onder de voet lopen; opdraaien; opspoelen; overbluffen; overdonderen
tirar de la cadena doorspoelen; doortrekken; spoelen; wegspoelen

Verwante woorden van "spoelen":