Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. spons:
  2. sponsen:
  3. spon:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spons (Nederlands) in het Spaans

spons:

spons [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de spons
    la esponja
    • esponja [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spons:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
esponja spons

Verwante woorden van "spons":


Wiktionary: spons


Cross Translation:
FromToVia
spons esponja sponge — marine invertebrate with a porous skeleton

spons vorm van sponsen:

sponsen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de sponsen
    la esponjas

Vertaal Matrix voor sponsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
esponjas sponsen sponzen

Verwante woorden van "sponsen":


spons vorm van spon:

spon [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de spon (tapkast; bar; drankbuffet; )
    el mostrador; la barra; el bufe
    • mostrador [el ~] zelfstandig naamwoord
    • barra [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bufe [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barra bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog balk; balkonhek; balustrade; band; boekdeel; chocolade; chocoladereep; deel; gelid; geluidsniveau; kuip; reep; rij; spijl; staaf; stijl; tobbe; tralie; uitspanning; volume; waskuip; zitstang; zitstok; zitstok om te wandelen
bufe bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog buffet; koud buffet; uitspanning
mostrador bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog balie; counter; incheckbalie; toog; toonbank

Verwante woorden van "spon":